Jazz S50
2022-03
Voor gebruik
5
NL
2.4 Transport
2.4.1 Uit de weg zetten
De beste manier om de rolstoel te dragen is om gebruik te maken van de wielen en zo de rolstoel
verder te rollen.
Als dit niet mogelijk is (bv. wanneer de achterwielen verwijderd zijn voor transport in de auto),
grijp de rolstoel stevig vast aan de voorzijde van het frame en de handgrepen. Gebruik de voet-,
armsteunen of de wielen niet om de rolstoel vast te nemen.
2.4.2 Transport per voertuig, als bagage
Gevaar voor letsel
Zorg ervoor dat de rolstoel voldoende vastgemaakt is, om verwonding van de inzittenden
tijdens aanrijding of plots remmen te voorkomen.
Gebruik voor het vastmaken van de rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
1. Vouw de rolstoel tot zijn meest compacte formaat volgens de instructies in §2.5.
2. Bewaar de rolstoel en zijn wielen in het bagagecompartiment of achter de passagiersstoel. Als
de bagage- en passagierscompartimenten NIET van elkaar gescheiden zijn, bevestig dan het
frame van de rolstoel stevig aan het voertuig.
2.4.3 Gebruik van de rolstoel als zit in een motorvoertuig
Gevaar voor letsel en/of beschadiging
De rolstoel heeft de crashtest volgens ISO 7176-19: 2008 doorstaan en is zodanig ontworpen
en getest om alleen te worden gebruikt als een naar voren gerichte zit in een motorvoertuig.
Gebruik de bekkengordel van de rolstoel niet als riem voor inzittenden, deze is hiervoor niet
geschikt.
De rolstoel is getest met een vierpunts rolstoelvastzetsysteem en een driepunts-
veiligheidssysteem voor inzittenden. Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van de zetel van
het voertuig en de rolstoel te bewaren in de laadruimte.
Procedure om de rolstoel vast te maken aan het voertuig:
1. Controleer of het voertuig is uitgerust met een geschikt rolstoelvastzetsysteem en een
veiligheidssysteem voor inzittenden volgens ISO 10542.
2. Controleer dat de onderdelen van het rolstoelvastzetsysteem en het veiligheids-systeem
voor inzittenden niet versleten, vervuild, beschadigd of gebroken zijn.
3. Indien uitgerust met een verstelbare zit en/of een kantelbare rug, controleer of de
rolstoelgebruiker zo recht mogelijk zit. Als de toestand van de gebruiker dit niet toe laat,
moet een risicoanalyse worden uitgevoerd om de veiligheid van de gebruiker tijdens
transport te evalueren.
4. Verwijder alle gemonteerde accessoires zoals dienbladen en beademingsapparatuur en zet
ze op een veilige plaats.
5. Positioneer de rolstoel naar voren in de rijrichting, centraal tussen de vastzet rails die zijn
vastgemaakt in de vloer van het voertuig.
6. Maak de voorste veiligheidsgordels vast volgens de instructies van het op de aangegeven
plaats riem-systeem van de fabrikant (Figuur 1). Deze plaats is gemarkeerd op de rolstoel
door een symbool (Figuur 2).
7. Rol de rolstoel naar achteren tot de voorste gordels strak zijn.
8. Zet de remmen van de rolstoel aan.
9. Maak de achterste veiligheidsgordels vast volgens de instructies van het op de aangegeven
plaats riem-systeem van de fabrikant (Figuur 1). Deze plaats is gemarkeerd op de rolstoel
door een symbool (Figuur 2).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING