N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
41
LEDSIGNALERING OP DE BASIS
Status
GROENE led
RODE led
GELE led
Mogelijke handelingen
Operationeel
(gewone werking)
- Knippert langzaam als
het netwerk niet
geconfigureerd is
- Knippert één keer voor
iedere van een sensor
ontvangen uitzending.
Brandt permanent in
geval van alarm.
Knippert snel als de
batterij leeg is.
Uitgeschakeld.
Druk kort op de toets PROG om
naar de configuratie van het
netwerk over te gaan.
Druk lang op de toets PROG om
het netwerk te wissen.
Houdt de STOP-toets ingedrukt
en druk kort op de PROG-toets
om de TEST-modaliteit binnen te
gaan (als het netwerk
geconfigureerd is) of om het
radiokanaal te configureren (als
het netwerk niet geconfigureerd
is).
Configuratie van het
netwerk
Knippert langzaam tot de
eerste sensor
ingeschakeld wordt,
knippert vervolgens nog
een keer bij ieder
ontvangen bericht.
Knippert.
Uitgeschakeld.
Door op de toets PROG te
drukken keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Na 15 seconden van inactiviteit
keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Wissen van het
netwerk
Knippert langzaam.
Knippert langzaam.
Uitgeschakeld.
Door op de toets PROG te
drukken keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Na 5 seconden van inactiviteit
keert men terug naar de
werkmodaliteit.
TEST-modaliteit
(netwerk
geconfigureerd)
Brandt permanent.
Brandt permanent in
geval van alarm.
Knippert snel als de
batterij leeg is.
Sequentie van 1 tot
16 keer knipperen om
aan te geven op welk
kanaal het netwerk
geconfigureerd is.
Door op de toets PROG te
drukken gaat men naar de
configuratie van de scantijden.
Programmering van
het kanaal (netwerk
niet geconfigureerd)
Knippert één, twee of
drie keer om de kwaliteit
van het kanaal aan te
duiden (kwaliteit boven
het gemiddelde).
Knippert één, twee of
drie keer om de
kwaliteit van het
kanaal aan te duiden
(kwaliteit onder het
gemiddelde).
Sequentie van 1 tot
16 keer knipperen,
die om de seconden
herhaald wordt, om
aan te geven op welk
kanaal de kwaliteit
weergegeven wordt.
Door op de toetsen UP en DOWN
te drukken, wordt het gewenste
radiokanaal geselecteerd.
Door op de toets PROG te
drukken wordt het huidige kanaal
bewaard en gaat men naar de
configuratie van de scantijden.
Configuratie van de
communicatietijden
Codering van de
ingestelde scantijd:
1 keer knipperen = 0,25s
2 keer knipperen = 0,5s
3 keer knipperen = 1s
4 keer knipperen = 15s
Uitgeschakeld
Brandt permanent
Door op de toets UP te drukken,
wordt de scantijd verhoogd. Door
op de toets DOWN te drukken
wordt hij verlaagd.
Door op de toets PROG te
drukken, wordt de ingestelde tijd
bevestigd en keert men terug
naar de werkmodaliteit.
SIGNALERING LEGE BATTERIJ
Als de batterij van een sensor leeg is, kan de centrale dit op 2 manieren signaleren:
1.
Als dip-switch 7 op OFF ingesteld is, zal hij bij het starten van een cyclus dubbel knipperen
2.
Als dip-switch 7 op ON ingesteld is, zal hij bij het starten van een cyclus serviceverlichting 4 keer knipperen