23
SMEREN
Het pneumatische gereedschap moet op een filter-smeersysteem van de lijn worden aangesloten (aangeraden wordt art. USAG 930)
met microverneveling, afgesteld op twee druppels per minuut. In dat geval is er een groter rendement en slijten de
mechanische onderdelen minder snel. Mocht de lijn niet voorzien zijn van smering dan moet regelmatig olie ISO 32 via de luchttoevoe-
ropening direct in het pneumatische gereedschap worden gedruppeld.
WAARSCHUWING : Dit pneumatische gereedschap moet gesmeerd worden VOOR de eerste ingebruikname en vervolgens na en voor
ieder gebruik.
Het handmatig smeren van het pneumatische gereedschap:
1. Maak het gereedschap los van de luchttoevoerbron en richt de luchtinlaat naar boven.
2. Druk op de schakelaar en breng ca. 0,15 tot 0,25 ml olie in de luchtinlaat in.
OPMERKING: Gebruik olie met een gewicht van 10 SAE als er geen olie voor pneumatische werktuigen beschikbaar is.
3. Neem het accessoire los, sluit het gereedschap aan op een bron van druklucht, bedek het uiteinde van de uitlaat met een doek en
laat het gereedschap 2 tot 3 seconden werken.
Het interne mechanisme smeren:
Kijk waar zich de vetnippel aan de achterzijde van het gereedschap bevindt (fig. 5). Injecteer iedere 3-5 maanden, afhankelijk van
gebruik, 4 gram voor slagmoersleutels goedgekeurd vet in de nippel. Gebruik het aanbevolen vetspuit mondstuk (fig. 6) op de vetnip-
pel, kleinere of scherpe mondstukken beschadigen de lagers van de vetnippel.
WAARSCHUWING: Buiten het bereik van kinderen houden. Bij inslikken van olie voor
pneumatische werktuigen niet laten braken, maar onmiddellijk een arts raadplegen.
WAARSCHUWING: Het overschot aan olie in het werktuig wordt onmiddellijk via de uitlaatopening uitgestoten. Richt de uitlaatopening
altijd ver uit de buurt van personen of voorwerpen.
OPMERKING: Controleer de snelheid en voer een eenvoudige controle van het trillingsniveau uit na iedere servicebeurt.
VOORUIT/ACHTERUIT EN SNELHEIDSREGELING
De vooruit/achteruit en snelheidsregeling
schakelaar (Afb. 1) bepaalt de richting waarin het
gereedschap werkt en dient ook als variabele-
snelheidsregeling. Draai de schakelaar zo ver
mogelijk naar rechts om de hoogste stand van
de voorwaartse draairichting te selecteren, zoals
afgebeeld.
Draai de schakelaar zo ver mogelijk naar links om
de achterwaartse draairichting te selecteren, zoals
afgebeeld. Let op, de achterwaartse draairichting is
altijd op vol vermogen.
Tijdens gebruik met de voorwaartse draairichting
kan de snelheid worden aangepast door de scha-
kelaar tussen de drie standen te wisselen, zoals
afgebeeld in afb. 1, de schakelaar vergrendeld in
elke positie.
FORWARD - SPEED SETTING 1
Fig. 1
FORWARD - SPEED SETTING 3
REVERSE
FORWARD - SPEED SETTING 2
Afb. 1
VOORWAARTS – SNELHEID 1
ACHTERWAARTS
VOORWAARTS – SNELHEID 2
VOORWAARTS – SNELHEID 3
Afb.
5
3.0mm
3.0mm
1.0mm
VETNIPPEL
PUNT
Afb.
6