47
FRUIT EN GROENTE VOORBEREIDEN
SAP MAKEN
1. Gebruik zo mogelijk uitsluitend
vers fruit en verse groente.
2. Was het fruit resp. de groente
grondig en droog het goed af.
3. Als u vruchten met een harde
schil wilt verwerken, moet u deze
van tevoren schillen. Dit geldt bij-
voorbeeld voor ananas.
4. Vruchten met een schil die niet
eetbaar is, zoals bijv. de schil van
citrusvruchten, moeten ook van
tevoren geschild worden.
5. Wij raden u aan om geen bananen
te persen, omdat deze vruchten
heel slecht in een sapcentrifuge
verwerkt kunnen worden.
6. Als u sinaasappels in de sap-
centrifuge verwerkt, krijgt u een
schuimig sap. Schil de sinaasap-
pels a.u.b. eerst, voordat u ze in
de sapcentrifuge stopt, omdat het
sap anders bitter kan worden.
7. Als u bessen wilt verwerken tot
bessensap, voeg dan a.u.b. voor
ca. 200 g bessen ¼ appel met
schil eraan toe.
8. Verwijder eventuele grote pitten
(zoals bijv. van kersen en prui-
men) en ook bladeren of stengels.
Druiven en aalbessen hoeven niet
van pitten ontdaan te worden.
Aalbessen kunt u met stengel en
al uitpersen.
9. Snijd het fruit of de groente in
stukken, zodat ze in de vulbuis
passen. Door de grote vulopening
is het mogelijk om tamelijk grote
stukken in het apparaat te doen.
1. Bereid het apparaat voor zoals
beschreven in het hoofdstuk „In
gebruik nemen“.
2. Neem de stamper uit de vulope-
ning.
3. Stel aan de schakelaar de
gewenste snelheid in:
Trap 1 voor zacht fruit en zachte
groente, zoals druiven, meloenen,
peren of komkommers.
Trap 2 voor hard fruit en harde
groente, zoals wortelen of appels.
4. Doe de stukken fruit of groente
in de vulbuis en duw de stukken
met de stamper langzaam naar
beneden. Hoe minder druk u uito-
efent, hoe meer sap u krijgt.
5. Wij adviseren om het apparaat
maximaal één minuut te laten
werken en het daarna één minuut
lang te laten afkoelen, voordat
u het opnieuw één minuut laat
lopen. Na in totaal drie cycli moet
het apparaat ca. 15 minuten
Copyright UNOLD AG | www.unold.de