TKG FE 1010
42
ON
–
om de motor te starten voor sap te maken.
OFF (O)
–
om het toestel uit te schakelen.
REV (R)
–
om het mes in de tegenovergestelde
richting te draaien.
4.
Alvorens voeding in de Slow Juicer te plaatsen, zorg ervoor de voeding voldoende is
gewassen. Wanneer voeding moet worden gepeld, is het niet nodig om te wassen.
Zorg er ook voor dat alles klein genoeg is gesneden zodat het gemakkelijk in de schaal
past. *Gelieve ervoor te zorgen dat alle harde zaden of pitten verwijderd zijn, zoals
kersen- of pruimpitten, aangezien dat niet door de het apparaat kan worden verwerkt
en zelfs schade toebrengen aan het mes.
5.
Wanneer er voeding in de Slow Juicer wordt gezet, zal het mes automatisch naar zich
toe trekken en het automatisch vermalen.
Niet op het apparaat duwen, het forceren
of overmatig opvullen.
De Pusher samen met de Slow Juicer dient enkel te worden
gebruikt wanneer voeding de binnenkant van de schaal inneemt.
6.
Het is aan te raden om de groente en het fruit stelselmatig te introduceren, zodat er
alle pulp kan worden uitgehaald.
7.
Herinnering: Schakel de Slow Juicer uit wanneer het sap is gemaakt. Laat de Slow
Juicer niet draaien zonder inhoud, aangezien dat de motor kan oververhitten.
8.
Pers geen bevroren fruit of groenten in het apparaat.
9.
Voor het beste resultaat, voeg een verscheidenheid aan fruit toe aan de
bladgroenten.
10.
Kies voor vers fruit en groenten, want die bevatten meer sap. Geschikte voeding zijn
appels, peren, druiven, meloenen (watermeloen, Hamimeloen of aromatische
meloen), selderplanten, suikerbiet, wortel en spinazie, enz. Vergeet niet de harde schil
van de Hamimeloen of suikerbieten te doen. Een suggestie is eveneens om alle
zaadjes uit fruit zoals appelsienen te halen, omdat dat een bittere smaak kan geven.
11.
De hoeveelheid sap en smaak hangt af van de versheid en de soort van het fruit.
12.
Vers appelsap zal snel bruin worden; dit door de normale oxidatie. Voeg druppels
citroensap toe om het oxidatieproces te vertragen.
13.
Je kan bladeren en stelen (zoals bij selder en sla) in de schaal doen voor sap van te
maken.
14.
Zachte groenten of fruit met veel pulp zoals aardbeien, tomaten, ananas, kiwi’s en
appelsienen bevatten minder sap. Het is aan te raden om samen met harde en
sappige voeding te persen. Pers echter eerst de zachte voeding en pas daarna het
harde.
15.
Voeding met te veel vezels zijn niet geschikt voor dit product.
16.
Voeding dat veel zetmeel bevat, zoals banan
en, papaja, avocado, vijg en mango’s,
zijn ook niet geschikt voor die product.
17.
Het is ook aan te raden om vers sap zo snel mogelijk op te maken, want de smaak en
nutritionele waarde worden beïnvloed wanneer ze voor een langere tijd aan lucht
worden blootgesteld.