25
3. INBEDRIJFSTELLING
3.1 De accu aansluiten
Zoals uitgelegd in hoofdstuk 2.3, is het belangrijk om eerst de accu op de lader aan te sluiten door de
zekering van de accu te plaatsen of de stroomonderbreker te sluiten. Wanneer de accu is
aangesloten, zal de lader automatisch de nominale spanning van de accu detecteren. Hierna gaan de
LED's voor accustatus en accutype branden.
De accustatus-LED geeft globaal de toestand van de accu aan. Deze kan in de volgende kleuren
branden:
Kleur accustatus-LED
Indicatiemodus
Accustatus
Groen
Continu
Accu vol
Geel
Continu
Accu normaal
Rood
Continu
Accuspanning te laag (onderspanning
alarmwaarde bereikt)
Knippert snel
Accu onderspanning, overspanning of
overtemperatuur alarm
De accutype-LED geeft het geselecteerde accutype en het bijbehorende laadprogramma aan. De
standaardinstelling voor het accutype is "AGM", wat overeenkomt met een groene accutype-LED.
De volgende alternatieve accutypes zijn beschikbaar:
Kleur accutype-LED
Geselecteerde accutype
Groen
AGM
1)
Geel
GEL
1)
Rood
Flooded (open loodzuur)
1)
Blauw
LiFePo4 (12V)
2)
Paars
LiFePo4 (24V)
2)
Oranje
LiFePo4 (36V)
2)
Cyaan
LiFePo4 (48V)
2)
Wit
Custom (door gebruiker
programmeerbaar)
3)
1)
Voor accu's op loodbasis wordt de nominale spanning automatisch gedetecteerd
2)
Voor LiFePo4 accu's moet de nominale spanning handmatig worden geselecteerd.
3)
De standaard fabrieksparameters voor het "Custom" accutype zijn gelijk aan die voor het
"AGM" accutype.
Zie de onderstaande tabel voor een overzicht van de belangrijkste standaard fabrieksparameter-
waarden van elk type accu: