21
2. INSTALLATIE
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor installatie
WAARSCHUWING
•
De PV- (of zonnepaneel) ingang van dit product is niet elektrisch geïsoleerd van de
accu uitgang. Daarom worden de PV-, accu- en regelcircuits als gevaarlijk
beschouwd en mogen deze niet toegankelijk zijn voor de gebruiker.
•
Houd minstens 15 cm vrije ruimte boven en onder het product
•
Bescherm de PV- en accuaansluitingen altijd tegen onbedoeld contact. Installeer
het product in een goed geventileerde behuizing of zorg voor andere bescherming.
•
Gebruik altijd hoog-flexibele meeraderige koperen kabels voor de PV- en
accuaansluitingen. Het gebruik van stugge kabels opgebouwd met een te laag
aantal geleiders, zal resulteren in een hogere contactweerstand, wat uiteindelijk
tot brandgevaar kan leiden.
•
Zorg altijd voor een trekontlasting voor alle aangesloten kabels, om de hoeveelheid
mechanische spanning op de verbindingen te beperken.
•
Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur tussen -35°C en +60°C ligt. Boven +45°C
vermindert de lader automatisch het uitgangsvermogen. Stel de lader niet bloot
aan een warmtebron (zoals direct zonlicht of verwarming). Vermijd ook
blootstelling van de lader aan overmatige trillingen.
2.2 Montage
Zie de onderstaande afbeelding voor de basismontage-instructies:
Monteer de lader altijd in de richting zoals
links afgebeeld (aansluitingen naar
beneden). Bij een andere montage kan een
goede werking en veiligheid niet worden
gegarandeerd.