22
8. Reiniging, onderhoud en opslag
Schakel de motor uit en trek de kous van
de bougie voordat u enige reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan de apparatuur uitvoert.
Belangrijk: schakel de machine onmiddellijk uit en neem
contact met uw onderhoudsstation op:
- In geval van ongebruikelijke trillingen of geluiden.
- Indien de motor overbelast lijkt of onstekingsfouten
vertoont.
8.1 Reiniging
- Houd alle veiligheidsinrichtingen, luchtkleppen en de
motorbehuizing zo veel mogelijk vrij van stof en vuil.
Veeg de apparatuur met een schone doek af of blaas ze
schoon met perslucht op lage druk.
- Wij raden aan het toestel onmiddellijk te reinigen,
telkens wanneer u klaar bent met het gebruik ervan.
- Reinig de apparatuur geregeld met een vochtige doek
en wat zachte zeep. Gebruik geen bijtende producten
of oplosmiddelen; deze zouden de plastic delen van de
apparatuur kunnen aantasten. Zorg ervoor dat er geen
water in het toestel kan sijpelen.
8.2 Luchtfilter (afb. 4)
Gelieve eveneens de service-informatie te lezen.
- Reinig de luchtfilter met gezette intervallen, en vervang
deze indien nodig.
- Open beide clips en verwijder de afdekking van de
luchtfilter (afb. 4).
- Verwijder de filterelementen (afb. 4).
- Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen of benzine
om de elementen te reinigen.
- Reinig de elementen door er op een plat oppervlak
klopjes op te geven. In geval van hardnekkig vuil reinigt u
eerst met zeepsop en spoelt u vervolgens na met helder
water en laat u ze aan de lucht drogen.
- Zet achterstevoren weer samen.
8.3 Bougie (afb. 5)
Controleer de bougie (item 19) op vuiligheid en afzetting
na 20 uur gebruik en maak hem indien nodig schoon met
een koperen draadkwast. Voer vervolgens onderhoud van
de bougie uit na elke 50 uur bediening.
Wanneer u met de trekkoord start, kan de motor
plotseling terugstoten wanneer deze opstart, hetgeen
verwondingen aan de hand kan veroorzaken. Draag
beschermende handschoenen wanneer u de apparatuur
opstart.
7.2 Verbruikers op de generator aansluiten
Sluit de uitrusting die u gebruiken wilt op de
fittinguitgangen (3/4) aan.
Belangrijk:
- Deze fittings kunnen continu geladen zijn (volgens S1-
waarde) of tijdelijk (volgens S2-waarde).
- Sluit de generator niet op het huiselijke stroomnet aan,
aangezien dit schade aan de generator zelf of aan andere
elektrische toestellen in uw huis kan veroorzaken. Merk
op: sommige elektrische toestellen (figuurzagen, boren
enz.) kunnen een groter stroomverbruik hebben wanneer
ze in lastige omstandigheden gebruikt worden.
7.3 De motor uitschakelen
- Voordat u de generator uitschakelt, laat u hem
kortstondig zonder verbruikers draaien, zodat hij
„afkoelt”.
- Zet de AAN/UIT-schakelaar (11) in positie „0”.
- Sluit de benzinekraan.
7.4 Overbelastingsbeveiliging voor fittinguitgangen
Belangrijk! De generator is met een beveiliging tegen
overbelasting uitgerust.
Deze schakelt de fittings (3) uit. U kunt de fittings (3)
heropstarten door de overbelastingsbeveiliging (6) in te
drukken.
Belangrijk! Indien dit gebeurt, reduceer dan de
elektrische stroom die u van de generator afneemt of
verwijder alle defecte aangesloten toestellen.
Belangrijk! Defecte overbelastingsbeveiligingen
mogen enkel worden vervangen door
overbelastingsbeveiligingen van een identiek ontwerp
en met dezelfde prestatiegegevens. Indien er reparaties
noodzakelijk zijn, gelieve dan uw klantendienstcentrum
te contacteren.
N
L