BEDIENING
■
Een
MATIGE
snelheid wordt aanbevolen voor het
zagen van harde metalen, kunststoffen en meubelplaat.
■
Een
HOGE
snelheid wordt aanbevolen voor
zaagwerk waarbij maximaal vermogen vereist is,
zoals voor het zagen van hout. Ook voor zachte
metalen zoals aluminium, brons en koper wordt een
hoge zaagsnelheid aanbevolen.
ZAAGJES OPBERGEN (afb. 3)
(ALLEEN MODEL EJS-600 QEO)
Bijzonder handig is het opbergvak voor zaagjes. Dit vakje
(11) bevindt zich achter het stofafzuigmondstuk.
Hierin kunt u extra zaagjes wegbergen.
■
Openen
: duw op de klep met uw duim of uw vinger.
■
Plaats uw zaagjes in het opbergvak.
■
Sluiten
: duw op de klep met uw duim of uw vinger.
WAARSCHUWING
Steek geen zaagje in de ventilatiesleuven (7).
Daar zou het zaagje in aanraking kunnen komen
met spanningvoerende onderdelen van binnen
en elektrische schokken veroorzaken die tot
ernstig lichamelijk letsel kunnen leiden.
WAARSCHUWING
Uw zaagmachine mag nooit op de stroom zijn
aangesloten wanneer u onderdelen monteert,
instellingen verandert, het zaagblad inzet of
verwijdert, of wanneer u de machine niet
gebruikt. Trek de stekker van de zaag uit het
stopcontact om te voorkomen dat de zaag
ongewild in werking kan treden, wat ernstig letsel
tot gevolg kan hebben.
ZAAGBLAD INZETTEN (afb. 4)
■
Trek de stekker van uw zaagmachine uit het
stopcontact.
WAARSCHUWING
De machine kan ongewild in werking treden en
ernstig lichamelijk letsel veroorzaken als de
stekker van de zaagmachine niet uit het
stopcontact is getrokken.
■
Duw de hendel van de snelklem (16) omhoog.
■
Schuif het zaagje zo ver mogelijk in de zaaghouder.
■
Controleer of het achterste deel van het zaagje goed
in de groef van het geleidewieltje (12) zit.
■
Laat de hendel van de snelklem los.
WAARSCHUWING
Draag altijd een veiligheidsbril of een beschermbril
met zijschotjes om gevaar voor ernstig lichamelijk
letsel te beperken. Houd uw handen en vingers uit
de buurt van het motorhuis en het zaagje en ga
niet met uw hand of vingers langs de onderkant
van het werkstuk terwijl u zaagt.
WAARSCHUWING
Controleer altijd voordat u begint te zagen of de
beschermkap op zijn plaats zit om ernstig
lichamelijk letsel te voorkomen.
NORMAAL ZAAGWERK (afb. 5)
Plaats het voorste deel van voetplaat van de
zaagmachine op het werkstuk en zorg dat de voorkant
van het zaagje is gericht op de afgetekende zaaglijn op
het werkstuk. Zorg dat het netsnoer niet in het verlengde
van het zaagblad kan komen. Zet de machine aan en
breng de zaag naar het werkstuk. Druk de zaagmachine
enigszins naar beneden om te zorgen dat de machine
altijd in aanraking blijft met het werkstuk en schuif de
zaag geleidelijk en licht naar voren om te zagen.
U MAG UW ZAAG NOOIT OVERBELASTEN
Als u de zaag overbelast, bestaat de kans dat de
motor oververhit raakt en dat het zaagje breekt.
PENDELBEWEGING (afb. 5)
Het zaagje kan bij het zagen een pendelbeweging
maken. U kunt de pendelbeweging in verschillende
standen verstellen om sneller en beter te zagen. Bij een
pendelbeweging drukt het zaagje tijdens de opwaartse
beweging tegen het materiaal, maar raakt dit niet aan
tijdens de neerwaartse beweging.
■
Een hogere pendelstand (H) wordt aanbevolen voor
hoge snelheden in zachte materialen.
■
Een lagere pendelstand (L) is beter voor harde
materialen.
RECHT ZAGEN (afb. 5)
U kunt een rechte zaagsnede maken door de zaag langs
een lat of een liniaal te schuiven die u daarvoor bij wijze van
geleider met lijmklemmen op het werkstuk hebt vastgezet.
Zaag een rechte zaagsnede maar in één richting: u mag niet
tot halverwege gaan om vervolgens vanaf de andere kant
de tweede helft van het werkstuk te zagen.
45
NL
Nederlands
F
GB
D
E
I
P
S
DK
N
FIN
GR
H
CZ
RUS
PL
RO
SLO
TR
HR
EJS-500-600QEO_20 lgs
22/01/06
17:49 Page 45