TECHNISCHE KENMERKEN
OPBERGVAKKEN VOOR ZAAGJES EN DE
INBUSSLEUTEL
Zie afbeelding 2.
Zoals afbeelding 2 laat zien, bevindt het opbergvak van de
zaagjes zich aan de achterkant van de zaag en zit de
inbussleutel vastgeklemd op de voetplaat. Zo kunt u
gemakkelijk uw extra zaagjes wegbergen en de bijgeleverde
inbussleutel een vaste plaats geven.
OPBERGVAK VOOR ZAAGJES
■
Openen:
Duw op de klep met uw vinger.
■
Plaats uw zaagjes in het opbergvak.
■
Sluiten:
Duw opnieuw op de klep met uw vinger.
MONTAGE
ZAAGJE INZETTEN
Zie afbeelding 3.
■
Verwijder het accupak.
WAARSCHUWING
Als u de accu niet zou verwijderen, kan de zaag
ongewild in werking treden, wat ernstig letsel tot
gevolg kan hebben.
■
Til de bevestigingshendel op aan de voorkant van de zaag.
■
Schuif het zaagblad tussen de zaagbladklem en de
zaagbladhouder.
■
Klap de bevestigingshendel weer terug om het zaagblad
vast te zetten.
■
Schuif de accu weer terug op zijn plaats.
WAARSCHUWING
Verwijder altijd de accu van uw zaagmachine
voordat u onderdelen op de machine monteert,
instellingen verandert, het zaagblad monteert of
demonteert, de machine schoonmaakt of wanneer
u deze niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de zaag
ongewild in werking kan treden, wat ernstig letsel
tot gevolg kan hebben.
DE ACCU INZETTEN (NIET BIJGELEVERD)
Zie afbeelding 11.
■
Schuif het accupak in de houder en let er daarbij op dat
de ribbels op het accupak zijn uitgelijnd met de groeven
van de accuhouder van de zaag.
■
Controleer of de accuvergrendeling goed vastklikt en of
de accu goed vast zit, voordat u de zaag gaat gebruiken.
LET OP
Let er bij het inzetten van de accu op dat de ribbels
op de zaag goed uitgelijnd zijn met de groeven op
de accu en dat het vergrendelingssysteem goed
vastklikt. Verkeerd inzetten van de accu kan de
inwendige onderdelen beschadigen.
DE ACCU VERWIJDEREN (NIET BIJGELEVERD)
Zie afbeelding 11.
■
Druk op de accuvergrendelingen en trek het accupak uit
het apparaat.
BEDIENING
ZAGEN
Zie afbeelding 4.
Plaats het voorste deel van voetplaat van de zaagmachine op
het werkstuk en zorg dat de voorkant van het zaagje is gericht
op de afgetekende zaaglijn op het werkstuk. Zet de machine
aan en breng de zaag naar het werkstuk. Druk de
zaagmachine steeds naar beneden om te zorgen dat de
machine altijd in aanraking blijft met het werkstuk en schuif de
zaag geleidelijk en zachtjes drukkend naar voren om te zagen.
U MAG UW ZAAG NOOIT OVERBELASTEN
Als u de zaag overbelast, bestaat de kans dat de
motor oververhit raakt en dat het zaagje breekt.
PENDELBEWEGING
Zie afbeelding 4.
Het zaagje kan bij het zagen een pendelbeweging maken.
U kunt de pendelbeweging in verschillende standen
verstellen om sneller en beter te zagen. Bij een
pendelbeweging drukt het zaagje tijdens de opwaartse
beweging tegen het werkstuk, maar raakt dit niet aan tijdens
de neerwaartse beweging. Hogere standen worden
aanbevolen voor hoge snelheden in zachte materialen.
Lagere standen zijn beter voor harde materialen.
RECHT ZAGEN
Zie afbeelding 4.
U kunt een mooi rechte zaagsnede maken door de zaag
langs een lat of een liniaal te schuiven die u bij wijze van
geleider met lijmklemmen op het werkstuk hebt vastgezet.
Zaag altijd maar in één richting: u mag bijvoorbeeld niet tot
halverwege gaan om vervolgens vanaf de andere kant de
tweede helft van het werkstuk te zagen.
39
NL
Nederlands
F
GB
D
E
I
P
S
DK
N
FIN
GR
H
CZ
RUS
PL
RO
SLO
TR
HR
CJSP-1801QEOM 16/06/05 11:58 Page 39