49
d) Master-modus
• Stel aan het master-apparaat de gewenste Auto- of Sound-modus in.
Een LV-DJ13-apparaat in de Auto-modus of Sound-modus werkt automatisch als master-apparaat.
In een master-slave-ketting mag slechts een apparaat als master-apparaat worden gedefinieerd, alle an-
dere apparaten moeten als slave-apparaten worden gedefinieerd.
Het eerste apparaat is als master-apparaat gedefinieerd. Alle andere in serie aangesloten apparaten zijn
slave-apparaten.
e) Slave-modus
• Kies met de knop MENU de SLAVE-modus (SLAu).
f) Gebruik met een externe DMX-controller
Elk DMX-apparaat in een DMX-ketting heeft een zogenaamd DMX-startadres nodig om eenduidig door de controller
aangestuurd te kunnen worden. Dit DMX-startadres definieert het eerste DMX-kanaal, waarop het lichteffect reageert.
De andere stuurkanalen volgen op dit eerste DMX-kanaal (DMX-startadres).
Het lichteffect heeft 8 DMX-kanalen nodig.
Instelling van het DMX-startadres en de DMX-modus
• Selecteer de DMX-modus (scherm A001 - A512) met de knop MENU.
• Selecteer het gewenste startadres A001 - A512 met de toetsen UP resp. DOWN.
De volgende tabel geeft de resultaten van de instellingen van de afzonderlijke DMX-kanalen.
Kanaal
Waarde
Functie
1
0 ~ 255
Master Dimmer
2
0 ~ 255
Rood
3
0 ~ 255
Groen
4
0 ~ 255
Blauw
5
0 ~ 255
Wit
6
0 ~ 255
Strobe van langzaam naar snel
7
0 ~ 255
LED-rotatie
8
0 ~ 255
Sound-modus
