
195
10. Informatie i.v.m. de programmering
a) Gebruik van codes en transponders
Codes
Alle codes (bv. mastercode, gebruikerscodes en supergebruikerscodes) kunnen 4 tot 8 tekens
bevatten, ook een gemengde lengte is mogelijk.
Wanneer u echter de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 11. m), moeten alle
codes dezelfde lengte hebben (bv. mastercode met 5 tekens, gebruikerscode met 5
tekens). De reden daarvoor is dat de code-invoer bij een geactiveerde "Auto-Entry"-
functie niet met knop moet worden bevestigd.
Een code moet uniek zijn. Een mastercode kan bv. niet als gebruikerscode worden gebruikt. Het
codeslot geeft een lange pieptoon weer wanneer geprobeerd wordt om dezelfde code opnieuw
te gebruiken.
Transponder
Het codeslot werkt met geschikte EM-transponderkaarten (of EM-sleuteltransponders) voor een
frequentie van 125 kHz.
Elke transponder kan slechts een functie hebben (bv. een transponderkaart, die uitgang #1
activeert, kan niet tegelijk worden gebruikt voor het schakelen van uitgang #2).
Het codeslot geeft een lange pieptoon weer wanneer geprobeerd wordt om dezelfde transponder
opnieuw te gebruiken.
Bijkomende veiligheid voor transponder door secundaire code
Om de veiligheid bij het gebruik van transponders te verhogen, kunt u een secundaire code
programmeren. Deze moet na het herkennen van een transponder aan het codeslot worden
ingevoerd. Deze zgn. secundaire code kan een afzonderlijke code voor elke transponder zijn of
ook een afzonderlijke code voor alle aangemelde transponders.
Содержание 1359882
Страница 238: ...238 ...
Страница 239: ...239 ...