63
14. Verhelpen van storingen
U heeft met dit apparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwik-
keld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Daarom wordt hieronder beschreven hoe eventuele storingen kunnen worden verholpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Tijdens het bedrijf is plots geen mistuitstoot meer mogelijk:
• Het apparaat warmt na. Als het naverwarmen afgesloten is, werkt het apparaat opnieuw.
• Het apparaat heeft geen contact meer met de voeding. Controleer de correcte verbinding en de spanning
van het stopcontact.
• De mistvloeistoftank is leeg, de pomp heeft zich automatisch uitgeschakeld en er brandt een gele LED op
de behuizingsopening voor de mistvloeistoftank. Vul met mistvloeistof.
Het apparaat nevelt ondanks het uitgeschakelde nevelen resp. na het uitschakelen/loskoppelen nog kor-
te tijd na:
• Dit is geen defect. De rest van de zich nog in de mistuitgang bevindende mistvloeistof verdampt.
Geen zeepbellenuitstoot hoewel het nevelen werkt:
• De tank voor de zeepbellenvloeistof is leeg of het vulpeil is te laag. Vullen. De ringen om de zeepbellen
aan te maken moeten tijdens het draaien volledig in de zeepbellenvloeistof kunnen ondergedompeld
worden.
• De batterij van de afstandsbediening is ontladen.
• Het bereik van de afstandsbediening werd overschreden.
• De ontvanger voor de afstandsbediening is niet of niet correct met de aansluiting REMOTE (4) verbon-
den.
Andere reparaties zoals hiervoor omschreven mogen alleen door een geautoriseerde vakman
worden uitgevoerd.