80
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• Om de nodige accu‘s (vb. afstandsbedieningszender, ontvanger, vliegaccu) te gebruiken moeten de gegevens van
de fabrikant worden opgeladen.
• Als batterijen worden gebruikt als stroomvoorziening voor de zender, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moet u steeds de hele set batterijen ver-
vangen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimmers van de zender voor de verschillende stuurrichtingen wor
-
den gecontroleerd en indien nodig worden versteld.
• Controleer vóór iedere inbedrijfstelling de correcte en vaste montage van de propeller.
• Controleer regelmatig de propeller op beschadigingen. Beschadigde propellers zijn een gevaar en mogen niet meer
in gebruik genomen worden.
• Schakel steeds eerst de zender in. Pas dan mag het model in gebruik worden genomen. Anders kan het tot onvoor
-
zienbare reacties komen en vb. bij een elektrisch model kan de propeller ongewenst aanlopen of bij een lopende
verbrandingsmotor kan de motor plots op volgas worden gedraaid!
• Let er bij draaiende propeller op dat er zich geen voorwerpen en lichaamsdelen in het draai- en aanzuigbereik van
de propeller bevinden.
c) Tijdens het gebruik
• Neem geen risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw
verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd daarom bij het
vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een deugdelijk terrein voor het gebruik van uw modelvliegtuig.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vlieg nooit rechtstreeks op toeschouwers of op uzelf af.
• Richt de antenne van de zender nooit direct op het model. Daardoor wordt de signaaloverdracht naar het model
aanzienlijk slechter en het bereik wordt dus minder.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Ontkoppel na de landing
altijd eerst de vliegaccu, resp. leg de verbrandingsmotor stil en schakel pas daarna de ontvangstinstallatie in het
model uit. Pas nu mag de afstandsbedieningszender uitgeschakeld worden.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen worden voordat
u het model weer start.
• Stel het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht of grote hitte.