85
i) Inbouwen van de hoogteroer- en richtingsroerservo
Schuif de omhulsels van de Bowdenbuisjes (1) zover tot de afstand tot de hulzen
25 mm bedraagt (zie afbeelding 16).
Markeer aansluitend de hulzen in de romp overeenkomstig de nevenstaande af-
beelding en snijd de hulzen aan de markering af (zie ook afbeelding 18).
De stuurkabels (2) moeten zover worden ingekort dat ze ca. 50 mm uit de hulzen
uitsteken. De roeren moeten daarbij in de middelste stand staan.
Na de montage van de servo’s en het instellen van de roeruitslagen kunnen de
stuurkabels op de definitieve lengte worden ingekort.
Plaats de servo voor de beide hoogteroeren (1) en de servo voor het richtingsroer
(2) in de voorbereide servoplaat. Indien nodig vergroot u de uitsnede voor de
servo’s.
De servohefbomen met de stifschroeven (3) worden volgens hetzelfde schema
zoals bij de rolroersturing gemonteerd. Let daarbij op de hoek van 90° van de
servohefboom tot de stuurkabel.
Stel de servo’s dan zodanig af dat de stuurkabels zo recht mogelijk verlopen en
schroef de servo’s vast. De schroefgaten moeten na het voorboren met dunne
secondenlijm worden vastgemaakt.
Tot slot moeten de Bowdenbuisjes worden afgesteld en zowel in het voorste deel
(4) als achteraan aan de rompuitlaat (5) met de romp worden vastgekleefd.
Afb. 18
Afb. 17