33
Punt A:
Vliegt uw model nu naar beneden, dan moet u het hoogteroer iets naar boven buigen.
Punt B:
Vliegt uw model naar boven en vervolgens weer stijl naar beneden, dan moet u het hoogteroer iets
naar beneden buigen.
Punt C:
Geen trimming nodig.
Punt D:
Vliegt uw model nu naar rechts, dan moet u het zijroer iets naar links buigen.
Punt E:
Vliegt uw model nu naar links, dan moet u het zijroer iets naar rechts buigen.
TIP:
Als uw modelvliegtuig om de eigen lengteas draait, dan kunt u deze fout aanpassen door de rolroeren van de vleugels iets te verbuigen.
Als dus één van de vleugelhelften aan een kant iets naar beneden hangt, moet u het rolroer van deze vleugel iets naar beneden buigen en het rol-
roer van de tegenoverliggende vleugelhelft iets naar boven buigen.
Door de betreffende rolroeren iets te verbuigen, kunt u dus ook een bocht volgens
uw eigen wens instellen.
8. Ingebruikneming van het modelvliegtuig
Zorg er altijd voor dat het gebruik van het model geen gevaar vormt voor andere personen, dieren of voorwerpen.
(Verwondingsgevaar of materiële schade). Wees extra voorzichtig in de buurt van bomen, hoogspanningsleidingen enz.!
Gebruik het modelvliegtuig nooit in een gesloten ruimte. Zie hiervoor ook de hoofdstukken „Voorgeschreven gebruik“ en
„Veiligheidsinstructies“!
Voordat u nu met uw modelvliegtuig de eerste vliegpogingen kunt ondernemen, krijgt u hierbij nog een paar algemene instructies over het besturen
van modelvliegtuigen:
De eerste start
Voor de eerste start moet de zender- en vliegaccu volgens de instructies van de fabrikant worden opgeladen.
Voer op het terrein eerst een test voor het bereik van de afstandsbesturing uit. Schakel hiervoor eerst de zender in en vervolgens de ontvanger.
Test nu het bereik door langzaam weg te lopen van het model dat door iemand anders wordt vastgehouden. Tot op een afstand van minstens 100
m moeten alle roerfuncties ook met draaiende motor zonder problemen te besturen zijn. De zenderantenne moet hierbij helemaal uitgetrokken zijn;
de antenne van de ontvanger, die aan het einde van de romp uitsteekt, mag niet worden opgerold. Zoek iemand die u kan helpen bij de start, die
het model met draaiende motor met een aanloop en een lichte zet recht naar voren tegen de wind in loslaat. Het model mag nooit als een speer
omhoog worden gegooid of omlaag worden gedrukt.
Onze tip:
Om de vliegpositie van uw model precies te herkennen, kunt u het beste op een afstandje achter uw starthulppersoon staan en daarbij precies in
de vliegrichting kijken.
Bij een correcte uitvoering van de montage zal het model in een vlakke hoek naar boven opstijgen. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen. Pas
wanneer het model uit zichzelf van vliegpositie verandert en bijv. een strakke bocht vliegt, te weinig stijgt of de neus naar beneden beweegt, corri-
geert u de vliegpositie met de daarvoor benodige stuuropdrachten. Voor een fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor gerichte richtings-
veranderingen vanuit de normale vliegpositie zijn maar geringe of kortdurende knuppelbewegingen van de zender nodig.
Содержание 23 04 49
Страница 35: ...35 ...