90
9. Instelmogelijkheden op het voertuig
a) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatieve wielvlucht
Positieve wielvlucht
(bovenzijde wielen wijst naar binnen)
(bovenzijde wielen wijst naar buiten)
De instelling van de wielen op de beide afbeeldingen boven is overdreven weergegeven, om het verschil
tussen negatieve en positieve wielvlucht aan te geven. Voor de afstelling van het modelvoertuig mogen
deze extreme instellingen niet worden overgenomen!
• Negatieve wielvlucht aan de voorwielen verhoogt de dwarsstabiliteit van de wielen in bochten, de besturing reageert
directer, de stuurkrachten worden kleiner. Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting op de fusee gedrukt. Daarmee
wordt de axiale lagerspeling uitgeschakeld, het rijgedrag wordt rustiger.
• Negatieve wielvlucht aan de achterwielen vermindert de neiging van de achterkant van het voertuig om in bochten
te oversturen.
• Positieve wielvlucht daarentegen vermindert de zijdelingse houdkracht van de banden; ze mag niet worden gebruikt.
Wielvlucht aan de vooras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door
het verdraaien van de schroef (A) van de
bovenste draagarmen.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en
rechtse schroefdraad heeft, moet u de draag-
arm voor het verplaatsen van de wielvlucht niet
uitbouwen.
A
15
9. Einstellmöglichkeiten am Fahrzeug
a) Einstellung des Radsturzes
Der Radsturz bezeichnet die Neigung der Radebene gegenüber der Senkrechten.
Negativer Sturz
Positiver Sturz
(Radoberkanten zeigen nach innen)
(Radoberkanten zeigen nach außen)
Die Einstellung der Räder bei den beiden Abbildungen oben ist übertrieben dargestellt, um Ihnen den
Unterschied zwischen negativem und positivem Sturz zu zeigen. Für die Einstellung am Modellfahrzeug
sollte eine so extreme Einstellung natürlich nicht vorgenommen werden!
• Ein negativer Sturz an den Vorderrädern erhöht die Seitenführungskräfte der Räder bei Kurvenfahrten, die Lenkung
spricht direkter an, die Lenkkräfte werden geringer. Gleichzeitig wird das Rad in Achsrichtung auf den Achsschenkel
gedrückt. Damit wird axiales Lagerspiel ausgeschaltet, das Fahrverhalten wird ruhiger.
• Ein negativer Sturz an den Hinterrädern vermindert die Neigung des Fahrzeughecks, in Kurven auszubrechen.
• Die Einstellung eines positiven Sturzes vermindert dagegen die Seitenführungskräfte der Reifen und sollte grund-
sätzlich nicht verwendet werden.
Radsturz an der Vorderachse einstellen:
Die Verstellung des Radsturzes erfolgt durch
das Verdrehen der Schraube (A) des oberen
Querlenkers.
Da diese Schraube je ein Links- und Rechts-
gewinde hat, müssen Sie den Querlenker zum
Verstellen des Radsturzes nicht ausbauen.
A