82
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
CORRIGERENDE ACTIE
De kachel ontsteekt maar de voe-
ding-PCB schakelt uit na een korte
periode (Indicatielamp knippert en
het temperatuurdisplay geeft “E1”
weer).
Foutieve pompdruk
Zie aanpassen van de
pompdruk.
Vuile luchtuitlaat-, luchtin-
laat- of lintfilter
Zie luchtuitlaat-, luchtin-
laat- en lintfilters.
Vuile brandstoffilter
Zie brandstoffilter.
Vuil in de nozzle
Zie nozzle.
Vuile lens van de fotocel
Reinig de lens van de
fotocel.
De fotoceleenheid is niet
juist geïnstalleerd (kan de
vlam niet zien)
Verzeker dat de fotocel-
kamer juist in de beugel
geplaatst is.
Slechte elektrische verbin-
ding tussen de fotocel en
de voeding-PCB eenheid
Controleer de elektri-
sche onderdelen. Zie het
bedradingsschema.
Foutieve fotocel
Vervang de fotocel.
De kachel wil niet ontsteken maar
de motor draait gedurende een
korte periode (Indicatielamp knip-
pert en het temperatuurdisplay
geeft “E1” weer.
Geen brandstof in de tank
Vul de tank met kerosine
Foutieve pompdruk
Zie aanpassen van de
pompdruk.
Koolstofafzetting op de
bougie en/of onjuiste af-
stand tussen de elektroden
Zie bougie.
Vuile brandstoffilter
Zie brandstoffilter.
Vuil in de nozzle
Zie nozzle.
Water in de brandstoftank
Spoel de brandstoftank
met zuivere kerosine.
Slechte elektrische verbin-
ding tussen de ontsteker
en de voeding-PCB een-
heid
Controleer de elektri-
sche onderdelen. Zie het
bedradingsschema.
De ontstekingsdraad is niet
verbonden met de bougie
Bevestig de ontsteker
aan de bougie.
De ventilator draait niet wanneer
de stekker in het stopcontact steekt
en de voedingsschakelaar in de
“Aan” positie staat. (Indicatielamp
is aan of knippert.)
De thermostaat staat te
laag ingesteld
Draai de regelknop van
de thermostaat naar een
hogere instelling.
Slechte elektrische verbin-
ding tussen de motor en
de voeding-PCB eenheid
Controleer de elektrische
verbindingen. Zie het
bedradingsschema.
De indicatielamp knippert en het
temperatuurdisplay geeft “E2”
weer
De temperatuursensor is
niet aangesloten
Sluit de sensor opnieuw
aan. Zie het bedradings-
schema.
Defecte sensor
Vervang de sensor. Zie
het bedradingsschema.
De indicatielamp knippert en het
temperatuurdisplay geeft “E3”
weer
Defecte thermostaatscha-
kelaar
Vervang de schakelaar.
Zie het bedradings-
schema.
De kachel wil niet aanschakelen
(Indicatielamp is uit)
De veiligheidsuitrusting
van de temperatuurbe-
grenzing is oververhit
Zet de voedingsschake-
laar op “Uit” en laat het
toestel afkoelen (onge-
veer 10 minuten).
Geen voedingsspanning
Controleer om te verze-
keren dat het netsnoer
en de verlengkabel in
het stopcontact steken.
Controleer de voedings-
spanning.
Gesprongen zekering
Vervang de veiligheidsze-
kering in het PCB-bord.
Slechte elektrische ver-
binding tussen de veilig-
heidsuitrusting voor de
temperatuurbegrenzing en
het PCB-bord
Controleer de elektrische
verbindingen. Zie het
bedradingsschema.
1