65
12. Indicator van de ontvangst van het infrarode signaal (van uw
afstandsbediening)
13. Indicator van het aftellen van de tijdsduur van de geprogrammeerde
uitschakeling.
14. Bediening van de temperatuurregeling, maximuminstelling.
15. Bediening van de geprogrammeerde uitschakelingfunctie.
16. Indicator van de in-/uitschakeling van de TiO2/ioniserende functie
17. Bediening van de in-/uitschakeling van de TiO2/ioniserende functie
18. Indicator van het ventilatievolume.
19. Indicator van de « Automatische » modus
20. Bediening van het ventilatievermogen.
21. Indicator van de airconditioningmodus.
66
23
WERKING
4. Druk op ON/OFF (aan/uit) en het toestel schakelt automatisch in.
- Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 23°C zal he t toestel in koelmodus
werken.
- Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 20°C maar la ger of gelijk aan 23°C
zal het toestel werken in Ventilatiemodus
- Minder dan 20°C zal het apparaat in Warme modus werken. (Deze functie is
uitsluitend beschikbaar op de toestellen die uitgerust zijn met Warm en Koud)
2. De indicatoren van overeenstemmende functies schakelen gelijktijdig in. *
Opgelet! Het scherm geeft de omgevingstemperatuur weer van 0°C tot 50°C.
Om de werking van het toestel te onderbreken, drukt u opnieuw op de ON/OFF
(aan/uit) toets.
Het gebruik van de toetsmodus (selectie van de functies)
Druk op de MODE toets om de gewenste werkingsmodus te selecteren:
Automatisch, koeling, uitsluitend ventilatie of warm (de « warm » selectie is
enkel beschikbaar op modellen voorzien van deze functie). De
overeenstemmende werkingsindicator schakelt in.
Aanpassing van de temperatuur
10.
Druk op de Op/neer (Up/Down) toets om de gewenste temperatuur in te
stellen.
11.
Het scherm geeft de geselecteerde temperatuur weer als u deze toets
indrukt. Als u deze toets loslaat, geeft het opnieuw de
omgevingstemperatuur weer.
12. De fabrieksinstelling voor de temperatuur is 24°C in koelmodus en 20°C in
verwarmingmodus.
Regeling van de ventilatiesnelheden
7.
Druk op de “Speed” (versnelling) toets om de gewenste ventilatiesnelheid te
selecteren, hoog, gemiddeld, laag. De indicator van de ventilatie Hoog of
Laag schakelt op dat moment in.
8.
Als het toestel in Automatische modus staat, selecteert het zelf de
ventilatiemodus naargelang de omgevingstemperatuur. (De
overeenstemmende indicator schakelt in), op dat moment is de
ventilatiesnelheid schakelaar niet meer actief. (Ongeldig)