ProFlow PF-PHN, Инструкция по установке и эксплуатации, Страница: 42 / 53

INSTALLATIE
NL - Nederlands
Pagina 42
INGANG & UITGANG

Wij raden ten sterkste het gebruik van flexibele slangen
aan voor de verbinding van het toestel aan het
leidingnetwerk; gebruik slangen met een grote diameter
teneinde het drukverlies te beperken.

Wij raden ten sterkste de installatie aan van een bypass
systeem (niet bijgeleverd bij dit product!) om het toestel van
het waterleidingnetwerk te isoleren i.g.v. reparaties. Deze
laat toe om de watertoevoer naar het toestel af te sluiten,
terwijl de toevoer van (onbehandeld) water naar de
gebruiker gehandhaafd blijft.
met bypassblok (optioneel)
Afbeelding 1

= watertoevoer (onbehandeld water)
❖
= ingang besturingsklep (onbehandeld water)

= uitgang besturingsklep (behandeld water)

= toepassing (behandeld water)
1. Schroef het bypassblok op de in/uitgangspoorten van de
besturingsklep (
❖
&

); vergeet de afdichtingen niet.
Draai de moeren handvast.
2. Schroef de aansluitset met moeren op het bypassblok
(

&

); vergeet de afdichtingen niet. Draai de moeren
handvast.
3. Sluit de watertoevoer aan op het koppelstuk op de ingang
van het bypassblok (

).
4. Sluit de toepassing aan op het koppelstuk op de uitgang
van het bypassblok (

).
met 3-kranen-aansluitkit (niet meegelev.)
Afbeelding 2

= ingang besturingsklep (onbehandeld water)
❖
= uitgang besturingsklep (behandeld water)
1. Installeer de 3-kranen-aansluitkit.
2. Schroef de aansluitset met moeren op de
in/uitgangspoorten van de besturingsklep (

&
❖
);
vergeet de afdichtingen niet. Draai de moeren handvast.
3. Sluit de IN kraan van de 3-kranen aansluitkit aan op het
koppelstuk op de ingangspoort van de besturingsklep
(

).
4. Sluit de OUT kraan van de 3-kranen aansluitkit aan op het
koppelstuk op de uitgangspoort van de besturingsklep
(
❖
).
5. Sluit de watertoevoer aan op de ingang van de 3-kranen-
aansluitkit.
6. Sluit de toepassing aan op de uitgang van de 3-kranen-
aansluitkit.
RIOOL

Wij raden het gebruik aan van een standpijp met sifon.

Om terugstroming vanuit het rioolstelsel in het toestel te
vermijden, zorger steeds voor dat er een voldoende
luchtspleet is tussen het uiteinde van de rioolslang of buis en
het rioolstelsel.

Leid de rioolslang zo dat drukverlies geminimaliseerd
wordt; vermijd knikken en onnodige verhogingen.

Vergewis u ervan dat het rioolstelsel geschikt is voor het
spoelwaterdebiet van het toestel.
Afbeelding 3
1. Bevestig de slang met diameter 19 mm aan de
rioolelleboog van de besturingsklep (

); zet ze vast met
behulp van de spanbeugel.
2. Leid de rioolslang naar het rioolstelsel en bevestig ze,
ervoor zorgend dat er een voldoende luchtspleet is tussen
het uiteinde van de slang en het rioolstelsel. Deze
rioolleiding opereert onder druk en mag dus hoger
geïnstalleerd worden dan het toestel.