Parker Hiross Hyperchill Plus ICEP002, Руководство пользователя

Страница: 77 / 177

Nederlands
4 / 8 ICEP002-005
4 Bediening
4.1 Bedieningspaneel
Afb. 1
O
I
QS
1
1
2 3
2 3
QS Hoofdschakelaar .
Knop OMHOOG: druk hierop om de waarde van een gekozen
aanpasbare parameter te verhogen.
Knop OMLAAG: druk hierop om de waarde van een gekozen
aanpasbare parameter te verlagen.
esc
Knop ESC: om te sluiten zonder opslaan;
teruggaan naar het vorige niveau;
5 s. INDRUKKEN OM HET ALARM TE RESETTEN.
set
Knop SET: om te sluiten en de waarde op te slaan/te bevestigen;
naar het volgende niveau gaan;
het Set Menu openen;
5 s INDRUKKEN. OM KOELER TE STARTEN.
!
Alarm AAN (lampje brandt: rood)
H1 alarmen aanwezig.
Pomp
4.2 De koeler starten
• Sluit de voeding naar de machine aan door de hoofdschakelaar QS
in de stand AAN te zetten.
• Druk op de toets “
set
” om te starten.
• Stel de gewenste temperatuur in met de bediening. (par. 4.5.1)
4.2.1 Aanpassingen tijdens inbedrijfstelling
a) Temperatuurinstelling: zie paragraaf 4.5 om een nieuwe instelling te
gebruiken.
b) Regeling van de pomp (alleen voor versie met water)
Controleer de goede werking van de pomp, gebruik de drukmeter
(lees P1 en P0) en controleer de druklimietwaarden (Pmax en Pmin)
op het typeplaatje van de pomp.
P1 = druk met pomp AAN
P0 = druk met ppmp UIT
Pmin < (P1-P0) < Pmax
- Voorbeeld nr. 1.
Voorwaarden:
gesloten circuit, druk P0 = 2 bar
waarden typeplaatje pomp: Pmin 1 bar/ Pmax 3 bar
pas de klepuitlaat aan om een druk van 3 bar < P1< 5 bar te
verkrijgen
- Voorbeeld nr. 2.
Voorwaarden:
open circuit, druk P0 = 0 bar
waarden typeplaatje pomp: Pmin 1 bar/ Pmax 3 bar
pas de klepuitlaat aan om een druk van 1 bar < P1< 3 bar te
verkrijgen
c) Controleer de goede werking van de pomp ook onder normale
bedrijfsomstandigheden.
Controleer ook dat het aantal ampère van de pomp binnen de limie-
ten op het typeplaatje ligt.
d) Schakel de koeler uit en vul het hydraulisch circuit bij met de inge-
stelde (“SET”) temperatuur.
e) Controleer dat de temperatuur van het “behandelde” water niet
onder 5°C daalt en dat de omgevingstemperatuur waarin het
hydraulisch circuit werkt niet onder 5°C daalt. Als de temperatuur
te laag is, voegt u de juiste hoeveelheid glycol toe, zoals wordt
uitgelegd in paragraaf 3.3.2.
Y
LET OP!: voordat u de koelpomp inschakelt, dient u de
wateruitlaatklep (te installeren door de klant) te sluiten.
Houd de inlaatklep (te installeren door de klant) altijd open.
Open bij het inschakelen van de pomp langzaam de
wateruitlaatklep van de koeler en stel het debiet in zoals
beschreven in punt 4.2.1.
4.3 De koeler stoppen
Wanneer de koeler niet meer moet werken, schakelt u de koeler als
volgt uit: Druk op de toets “SET” ( 5 sec.).
Zet de hoofdschakelaar QS niet uit, om te garanderen dat de bevei-
ligingsinrichtingen tegen bevriezing nog steeds van stroom worden
voorzien
4.4 Parameterinstellingen
Algemeen
Er zijn twee niveaus van beveiliging voor parameters:
a) Direct (D): met rechtstreekse toegang, Wijzigbaar door de gebrui-
ker;
b) Met wachtwoord beveiligd (U): wachtwoord vereist voor toegang; In
fabriek ingestelde parameters (niet wijzigen).
4.4.1 Parameters koeler
PARAMETER CODE TYPE STAN-
DAARD
Maateenheid.
C-F
D
OFF
Aan / uit op afstand inschakelen
(zie par. 4.4.1.1).
rE
D
0
Adres eenheid *
CF30
D
1
Baud rate *
(zie para. 4.4.1.2)
CF31
D
3
Protocol modbus *
CF32
D
1
Beheer alarmrelais
(zie par. 4.4.1.3)
rAL
D
2
Aan / uit op opzichter inscha-
kelen *
SUP
D
OFF
Restore default parameters
dEF
D
OFF
* optionele parameter
4.4.1.1 Modus aan / uit op afstand
0
Aan / uit op afstand uitgeschakeld
1
Aan/uit op afstand ingeschakeld, samen met lokaal aan/uit.
Wanneer het vermogen wordt hersteld na vermogensverlies
of wanneer de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld, moet
de koeler opnieuw lokaal worden gestart.
2
Alleen aan/uit op afstand, lokaal aan/uit uitgeschakeld
4.4.1.2 Baud rate (Optionele)
1
2400
3
9600
5
38400
7
115200
2
4800
4
19200
6
57600
4.4.1.3 Beheer alarmrelais
0
Relais normaal uitgeschakeld, ingeschakeld door een alarm.
1
Relais normaal ingeschakeld (ook bij bediening UIT), uitge-
schakeld door een alarm.
2
Relais normaal ingeschakeld (alleen bij bediening AAN),
uitgeschakeld door een alarm of bij bediening UIT.