Otto Bock 3R80, Инструкция по эксплуатации

Страница: 87 / 192

87
Bij het neerzetten van de hiel aan het begin van de standfase wordt de standfase-flexieweer­
stand geactiveerd.
Bij het ontlasten van de hiel tijdens de standfase wordt de standfase-flexieweerstand gedeacti­
veerd.
7.4.5 Oefeningen en instellingen
Aanbevolen volgorde van de oefeningen en instellingen (
21
- pagina: 12)
►
VOORZICHTIG!
Wanneer de instellingen niet volledig kunnen worden afgestemd op de
behoefte aan comfort van de patiënt, ga dan bij het instellen in de eerste plaats uit van veilig­
heidsaspecten. Bij iedere stap en iedere loopsnelheid moet de extensiestand worden bereikt.
►
Pas de instellingen van het prothesekniescharnier aan de patiënt aan door fijnafstelling en
oefeningen.
►
Controleer bij de normale consultatie en de jaarlijkse veiligheidscontroles of de instellingen
van de prothese nog in orde zijn.
Wijs de patiënt erop dat hij de prothese bij veranderingen in de werking moet laten controle­
ren.
►
Neem de aanbevolen volgorde van de oefeningen en instellingen in acht.
Gaan zitten (
22
- pagina: 13)
►
Oefen met de patiënt het gaan zitten.
Lopen (
23
- pagina: 13)
►
Wijzig alle instellingen nauwkeurig.
►
Controleer na elke aanpassing de gevolgen voor het lopen.
►
Voer de instellingen eerst bij normale loopsnelheid uit, vervolgens bij korte en vlotte passen
en tot slot bij lange en snelle passen.
►
VOORZICHTIG!
Laat de patiënt alleen met beveiliging lopen, omdat het protheseknieschar­
nier in de fabrieksinstelling te laat kan omschakelen naar de zwaaifase-flexieweerstand.
Indien aan het begin van de standfase de standfaseweerstand niet geactiveerd kan worden,
moet de schakeldrempel behoedzaam zodanig verkleind worden, dat deze ook bij verschillen­
de stapsnelheden en staplengtes geactiveerd kan worden.
►
Stel de zwaaifase-flexieweerstand zo in dat het protheseonderbeen niet te ver naar dorsaal
doorzwaait, maar zich op tijd voor het volgende neerzetten van de hiel in volledige extensie
bevindt.
►
Stel de zwaaifase-extensieweerstand zo in, dat het prothesekniescharnier niet te hard tegen
de extensieaanslag slaat, maar zich op tijd voor het volgende neerzetten van de hiel in volledi­
ge extensie bevindt.
►
Bouw indien nodig de extra meegeleverde veer in volgens de afbeelding
24
op pagina 14,
om de extensiefunctie te versterken, zodat het prothesekniescharnier bij het volgende neerzet­
ten van de hiel in volledige extensie is.
Hellingen aflopen ( 25 - pagina: 14)
► Stel de standfase-flexieweerstand zo in, dat het de patiënt voldoende veiligheid biedt en tege­
lijkertijd de weerstand niet te hoog is.
Trap af lopen (
26
- pagina: 15)
►
Stel de standfase-flexieweerstand zo in, dat het de patiënt voldoende veiligheid biedt en tege­
lijkertijd de weerstand niet te hoog is.
Lopen (herhaling voor aanpassen achteraf) (
27
– pagina: 15)
►
Controleer de zwaaifase-flexieweerstand opnieuw en stel indien nodig nauwkeurig in, zodat
het protheseonderbeen niet te ver naar dorsaal doorzwaait en zich op tijd voor het volgende
neerzetten van de hiel in volledige extensie bevindt.
Gebruik van de vergrendeling (
28
- pagina: 16)
►
Oefen het gebruik van de vergrendeling.