D. Subcode
selecteren
1. Druk
de
MENU
-toets in.
2. Druk
de
+
/
–
-toetsen in totdat op het display
SCod
verschijnt. Druk ter
bevestiging
op de toets ; de subcodenummers verschijnen.
3. Druk
de
+
/
–
-toetsen in om een subcode tussen 00 en 38 in te stellen.
4. Met de toets bevestigt u uw keuze en keert u terug naar het hoofdmenu.
E. Oproepsignaal
zenden
1. Druk
op
CALL
om een oproepsignaal te zenden.
2. Het oproepsignaal maakt andere deelnemers erop attent dat u een gesprek wilt
beginnen. Voorwaarde hiervoor is dat de andere deelnemers hetzelfde kanaal
en dezelfde subcode gebruiken.
F. Zenden
Druk de toets
PTT
in en houd hem ingedrukt en spreek in de microfoon. De tekst
‘TX’
verschijnt.
G. Ontvangen
Laat de toets
PTT
los en wacht op een signaal. De tekst
‘RX’
verschijnt.
H. Gesprekken via de oortelefoons (optie)
Steek de oortelefoon in de oortelefoonconnector, druk de
PTT
-toets van het
oortelefoonsnoer in en spreek in de microfoon.
Instellingen
A. Volume
instellen
1. Druk op de
+
/
–
-toetsen om het volume tussen 01 en 07 in te stellen.
2. Met de toets bevestigt u uw keuze en keert u terug naar het hoofdmenu.
B. VOX
activeren/deactiveren
VOX is de spraakgeactiveerde zendfunctie. Deelnemers kunnen met elkaar
spreken en communiceren zonder dat ze de PTT-toets ingedrukt hoeven te houden.
1. Druk
de
MENU
-toets in.
2. Druk op de
+
/
–
-toetsen totdat
Voc
verschijnt. Vervolgens drukt u ter bevestiging
op de toets , waarna de huidige VOX-status (‘OF’/‘ON VOX’) knippert.
3. Druk op de
+
/
–
-toetsen om tussen
ON
of
OF
te wisselen en deze functie te
activeren/deactiveren.
4. Met de toets bevestigt u uw keuze en keert u terug naar het hoofdmenu.
Opmerking:
-
De standaardinstelling van de VOX-functie is OF (uit).
-
Als VOX op ON (aan) gezet is, is
‘VOX’
op het display zichtbaar.