55
Werking
De bediening gebeurt via het bedieningspaneel van
de elektronische regeling, die zich rechtsboven op de
voorkant van het toestel bevindt. U kunt door het
gebruik van de toetsen en draaiknoppen het toestel
handmatig bedienen of programma's opslaan die
automatisch enkele functies overnemen. Meer
hierover in het hoofdstuk „Elektronische regeling
CTSC“.
Accumulatie
De accumulatiekachels Olsberg werken automatisch.
De oplaadthermostaat controleert het opladen en
houdt rekening met de nog beschikbare restwarmte.
Manuele oplading
De oplading voor de volgende dag en zodoende het
warmtevolume dat moet worden opgeslagen wordt via
de draaiknop Gewenste oplaadgraad op het toestel
traploos ingesteld en wel:
•
geen accumulatie:
draai de knop helemaal naar links
•
maximum accumulatie:
draai de knop helemaal naat rechts
De thermostaat onderbreekt de lading wanneer de
gewenste lading verkregen is.
Warmte afgifte
De warmte afgifte wordt beheerst door de omgevings-
thermostaat. Als de omgevingstemperatuur lager is
als de geprogrammeerde temperatuur en is de
automatische functie van de ventilator geactiveerd
(groene LED brandt), dan zal de ventilator
ingeschakeld worden totdat de temperatuur van het
lokaal hoog genoeg is.
Werking in de zomer
Plaats de oplaadthermostaat van de accumulator en
de omgevingsthermostaat op de minimale positie
gedurende de zomer. De zekering voor de
oplaadregeling niet uitschakelen, omdat dan de accu
de stroomvoorziening van de interne klok moet
overnemen.
Advies voor energiebesparing
•
Verwarm alleen indien nodig.
•
Bewaar een omgevingstemperatuur van circa 20°C
indien mogelijk. Voor elke graad boven de 20°C
stijgen de verwarmingskosten met 6 à 7%. Onder
de 20°C spaart u deze energie.
•
Verwarm niet enkel met behulp van de statische
warmte afgifte van de accumulatiekachel, maar
gebruik tevens de ventilator. Indien nodig zet de
knop van de omgevingsthermostaat wat hoger
(draai naar links).
•
Gedurende lange periodes zonder verwarming,
laat u liefst de temperatuur niet zakken onder de
10°C. Dit is energiebesparend, zonder
bevriezingsrisico's van leidingen e.d.
•
De permanente verluchting van een gebouw, door
de vensters op een kier te laten is te kostelijk.
Korte periodes van intense ventilatie, door de
vensters kompleet te openen, is te verkiezen.
Tijdens het ventileren met een geactiveerde
deblokkering van de ventilator (groene LED brandt)
via de toets Ventilator de deblokkering van de
ventilator uitschakelen (groene LED uit).
•
Indien er trek is bij deuren en vensters moet u die
isoleren.
•
Sluit de rolluiken en andere luiken om warmte
verliezen te beperken bij de ramen.
•
Voor veiligheidsredenen, en om brandrisico's te
beperken moet men geen te lange gordijnen en
stores voorzien, die tot voor de accumulatiekachel
komen. Ook omdat die gordijnen de warmte
vrijgave in het lokaal beperken, verhogen de
warmte verliezen via de ramen en doen het
verbruik aan energie stijgen.
•
Het gebouw (muur, plafond enz.) en ook de
meubels in de kamer slorpen warmte op
gedurende langer tijd en geven die zeer traag af.
Houdt ermee rekening bij het instellen van uw
thermostaat en de nachtinstelling.