
18
Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
1 - 2
Smelten
Opwarmen
Sauzen, boter, chocolade, gelatine
Kant- en klaargerechten
2 - 3
Opzwellen
Ontdooien
Rijst, pudding en bereidde gerechten
Groenten, vis, diepgevroren producten
3 - 4
Stoom
Groenten, vis, vlees
4 - 5
Water
Gekookte aardappelen, soep, pasta
Verse groenten
6 - 7
Zachtjes koken
Vlees, lever, eieren, braadworsten
Goulash, rollade, pens
7 - 8
Koken
Braden
Aardappelen, beignets,
platte koeken
9
Braden
Op kooktemperatuur brengen
Steaks, omeletten
water
P en
Braden
Op kooktemperatuur brengen
Aan de kook brengen van grote
hoeveelheden water
ONDERHOUD EN REINIGING
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico voor brandwonden.
•
Verwijder de kookresten met een beetje water met afwasproduct of een in de handel
aanbevolen product voor vitrokeramisch glas.
•
Gebruik in geen geval toestellen die met “stoom” of met “druk” werken.
•
Geen voorwerpen gebruiken die het vitrokeramisch glas kunnen beschadigen (zoals
schuursponzen of mespunten…)
•
Gebruik geen schuurproducten, deze kunnen het apparaat beschadigen.
•
Droog het apparaat met een propere doek.
•
Verwijder onmiddellijk suiker of spijzen die suiker bevatten.
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
De kookplaat of de kookzone werkt niet:
•
de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
•
de veiligheidszekering is gesprongen
•
kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld
•
de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
•
er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op:
•
er staat geen kookpot op de kookzone
•
de kookpot is niet geschikt voor inductie
•
de diameter van de bodem van de kookpot is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ E ] licht op:
•
Het elektronisch systeem is ontregeld.
•
Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan.
•
Doe beroep op de dienst na verkoop