Bevestiging
Elke installatie moet welgeteld één connected controller hebben.
Om de connected controller te bevestigen:
• De installatie mag niet onder netspanning staan
1
Klik de controller op de DIN-rail, bij voorkeur onderaan links in het Niko Home Control gedeelte van de schakelkast.
2
Bevestig vervolgens de overige modules op de rail. Werk van links naar rechts. Plaats geen dimmodules vlak naast,
boven of onder de controller. Als de rail vol is of als je het maximumaantal van 12 toestellen per rail bereikt hebt, ga
dan verder op de rail erboven. Elke volgende rail moet links beginnen met een railkoppeling of een extra voeding als
deze vereist is (zie
Extra voeding op pagina 17
).
3
Verbind de connected controller met de module die je ernaast plaatst door de schuifbrug van de controller naar rechts
te schuiven tot ze vastklikt. Hierdoor zijn de bus en de voedingsspanning doorgegeven.
4
Sluit de netwerkkabel aan op de WAN-poort van de connected controller en verbind deze met de internetmodem of
-router van de bewoner. Gebruik hiervoor een afgeschermde netwerkkabel, bij voorkeur een STP-verbindingssnoer, en
houd deze gescheiden van de 230V-kabels om overspraak te vermijden. Laat deze bijvoorbeeld meelopen met de
ZLVS-kabels. De bewoner moet een goed beveiligd netwerk hebben.
5
Sluit op de andere drie poorten de Niko Home Control IP-toestellen uit de installatie aan zoals de touchscreens en/of
videobuitenposten. Indien je meer dan drie IP-toestellen moet aansluiten, kan je een Ethernet switch gebruiken (geen
router!).
6
Sluit de L-fasedraad en de N-nuldraad respectievelijk aan op de L- en de N-insteekklem en schakel de spanning in.
Vergeet niet om de informatie op de bijgeleverde sticker door te geven aan de bewoner, of om de sticker op een
goed zichtbare plaats op de connected controller of in de schakelkast te hangen. Deze sticker bevat het
MAC-adres en het serienummer (SN) van de connected controller. De bewoner heeft deze informatie nodig om
zich te registreren via
https://mynikohomecontrol.niko.eu
.
Dimensionering voeding
Afhankelijk van de grootte en de opbouw van de installatie, installeer je naast de voeding die ingebouwd is in de
connected controller nog maximaal twee extra voedingen. Als vuistregel om te bepalen of je een extra voeding nodig
hebt, kun je de volgende snelle controle hanteren: de voeding die ingebouwd is in de controller kan tot 24 kastmodules
en 70 bedieningselementen (waarvan 20 met indicatieled) aan. Voor grotere installaties consulteer je de puntberekening,
zie
Extra voeding op pagina 17
. Alle bedieningselementen en modules hebben een eigen verbruik. Dit verbruik wordt
uitgedrukt in punten. Vanaf 800 punten is een extra voeding nodig.
De status van de installatie controleren
Aan de hand van de indicatieleds op de controller
Als de Niko Home Control installatie normaal functioneert, brandt enkel de SERVER-led op de connected controller. De
andere leds zijn gedoofd om energie te sparen.
Als er zich een probleem voordoet, kun je de installatie in TEST-modus zetten om de status van de modules te controleren.
Om de installatie in TEST-modus te zetten, druk je op de TEST-knop. De STATUS-leds tonen de status van elke module en
al zijn outputs. De TEST-modus blijft twee minuten actief.
Connected controller
3