PM410-00121R18271
nv
Niko
sa Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 80 — e-mail: [email protected] — www.niko.eu
NL
410-00121
1
NL
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikneming. Bewaar deze handleiding
zorgvuldig voor later gebruik.
1. BESCHRIJVING
De 4-kanaalscontroller is geschikt om ledstrips (common anode) van 12 tot 24 Vdc aan te sturen. De controller
heeft een maximaal vermogen van 50 W per kanaal voor 12Vdc-ledstrips en van 100 W per kanaal voor
24Vdc-ledstrips. De controller kan de volgende types ledstrip aansturen: RGB, RGBW, instelbaar wit en
monochroom. Voor het gesynchroniseerd aansturen van meer dan 4 kanalen kunnen er tot 10 controllers met
elkaar verbonden worden in een bekabelde master/slave-opstelling.
Eén master controller kan door maximaal 15 draadloze Niko wandbedieningen volgens het Easywave protocol
aangestuurd worden. Eén wandbediening kan een onbeperkt aantal 4-kanaalscontrollers (in master mode)
tegelijkertijd aansturen. Afhankelijk van het aantal knoppen op de gekozen wandbediening, kun je de bedieningen
koppelen in 3 verschillende modes (zie tabel in § 3.1). We raden aan om voor de bediening van kleurenledstrips de
specifiek hiervoor ontwikkelde RGB(W)-wandbediening te gebruiken (artikelnummers 410-00002 + xxx-90002).
Dit product maakt deel uit van het Niko radiofrequentiesysteem (RF) volgens het Easywave protocol, een
installatietechniek zonder bedrading tussen de drukknoppen (bedieningspunten) en de te bedienen controller(s). De
bediening op afstand of draadloze bediening is gebaseerd op signaaloverdracht via radiogolven op de frequentie
868 MHz. Op deze frequentie zijn uitsluitend producten toegelaten die niet continu uitzenden. Het draadloze
systeem leent zich uitstekend voor specifieke toepassingen zoals renovatie van geklasseerde interieurs en
uitbreidingen in bestaande elektrische installaties (waar kap- of breekwerk moeilijk of onmogelijk is).
De werking van toestellen met een IR-afstandsbediening zoals een tv of video- en audioapparatuur wordt niet
verstoord door de RGB(W)-wandbediening. De reikwijdte binnenshuis bedraagt in optimale omstandigheden
ongeveer 25 m. Het zendbereik van de RGB(W)-wandbediening is afhankelijk van de gebruikte materialen in de
woning. Figuur 2 toont het verlies van het zendbereik afhankelijk het gebruikte materiaal.
Opgelet:
De signalen van dit draadloze apparaat kunnen verstoord worden waardoor de goede werking in het
gedrang komt. Plaats dit apparaat daarom nooit in de buurt van andere draadloze systemen en test de werking
en het bereik van de wandbediening en controller(s) op hun voorziene posities vóór plaatsing.
2. INSTALLATIE
2.1. Montage
De controller is geschikt voor montage in verlaagde plafonds, meubels, rolluikkasten … Je monteert de controller in
openingen met een boordiameter van minimaal 60 mm en een inbouwdiepte van minimaal 170 mm (zie figuur 3).
De controller beschikt over vier bevestigingsgaten voor wandmontage (gatdiameter: 4 mm).
Opgelet:
• Plaats de controller nooit vlak naast zijn voeding om opwarming en eventuele verstoring van het RF-signaal
te voorkomen.
• Voor een goede werking van de controller is optimale koeling vereist (zie figuur 4).
• Bedek de controller nooit (zie figuur 5).
• Ondergronden uit metaal of zwaar gewapend beton kunnen het RF-signaal verstoren.
Tips:
• Stel de dipswitches
(zie figuur 1
➍
)
op het product correct in alvorens de controller in te bouwen (zie § 2.3)
• Test de goede werking en het bereik van de wandbedieningen en/of controllers op hun voorziene posities
vóór plaatsing
• Plaats de wandbediening en de controller zo dicht mogelijk bij elkaar maar respecteer hierbij een minimumafstand
van 50 cm.
2.2. Aansluitingen
Gebruik voor de aansluitingen aan de PRI-zijde steeds draden met een diameter van 1,5 mm² of 2,5 mm².
2.2.1 Voeding (zie figuur 1
➊
)
Sluit de voeding aan op de PRI-zijde van de controller (zie figuur 6).
Gebruik enkel een voeding waarvan de spanning en het vermogen geschikt zijn voor de aangesloten ledstrip(s).
Niko raadt ledvoedingen met artikelnummer 340-0002x of 340-0005x aan.
2.2.1 Slave(s) (zie figuur 1
➋
)
Verbind de master met de slave(s) via de klemmen D1+, D1-, D2+ en D2- volgens het aansluitschema uit figuur 6.
2.2.2 Ledstrip(s) (zie figuur 1
➌
)
Sluit de ledstrip(s) aan op de SEC-zijde van de controller.
• RGB(W)-ledstrips: (zie figuur 6)
- rood op de R – WW aansluitklem
- groen op de G – CW aansluitklem
- blauw op de B – WW aansluitklem
- (wit op de W – CW aansluitklem)
- nulleider op de COM+ aansluitklem
• instelbaar witte ledstrips:(zie figuur 7)
- koudwitte leds op de x – CW aansluitklem
- warmwitte leds op de x – WW aansluitklem
- + van de strip op de COM+ aansluitklem
• monochrome ledstrips:(zie figuur 8)
- – van de strip op een – secundaire aansluitklem (R – WW, G – CW, B – WW of W – CW)
- + van de strip op de COM+ aansluitklem
Opgelet:
• Om de werking van de controller te optimaliseren, benut je best zoveel mogelijk vermogen per kanaal om
het aantal controllers te beperken.
• Je kunt de 4 kanalen op eenzelfde controller niet afzonderlijk bedienen.
2.3. Instellingen
Met de dipswitches (figuur 1
➍
) op de controller bepaal je de volgende instellingen:
• het aangesloten type ledstrip
• de werkingsmode van de controller (master/slave)
2.3.1. Het type ledstrip instellen
Gebruik de dipswitches op de controller om in te stellen welk type ledstrip aangesloten werd (de positie van
dipswitches (figuur 1
➍
) is bepalend voor het type ledstrip).
Dipswitchinstellingen per type ledstrip
RGB
RGBW
Instelbaar wit
Monochroom
2.3.2. Master/slave mode instellen
Met deze instelling bepaal je of een controller in master of slave mode werkt. Enkel de controllers in master
mode kunnen gekoppeld worden met de draadloze Niko wandbedieningen volgens het Easywave protocol. Een
controller in slave mode wordt enkel aangestuurd door de verbonden controller in master mode.
Voor het gesynchroniseerd aansturen van meer dan 4 kanalen, kunnen er tot 10 controllers met elkaar verbonden
worden in een bekabelde master/slave-opstelling. (figuur 6)
Gebruik de dipswitches (figuur 1
➍
) op de controller om de juiste mode in te stellen.
Dipswitchinstelling voor master/slave mode
master
slave
Opgelet:
Zorg ervoor dat de master zich in het RF-bereik van draadloze bediening bevindt.
Enkel een controller die als master ingesteld staat, zal gekoppeld kunnen worden aan een draadloze bediening.
De andere controllers stel je als slave in. Controllers die als slave ingesteld staan, volgen steeds de status van
de aangesloten master.
3. PROGRAMMERING
Bij installatie van meerdere master 4-kanaalscontrollers die onafhankelijk van elkaar moeten werken, voer je
de programmering per master controller uit.
3.1. Controller modes
De bedieningen volgens het Easywave protocol kunnen in 3 verschillende modes gekoppeld worden met de
controller, afhankelijk van het aantal knoppen op de gekozen wandbediening (zie tabel).
Mode
Aantal knoppen
bediening
Knop positie
Bedienings-
wijze
Actie
M1
2
bovenaan
kort
inschakelen
lang
opdimmen
onderaan
kort
uitschakelen
lang
neerdimmen
M2
4
links bovenaan kort
inschakelen
lang
opdimmen
links onderaan kort
uitschakelen
lang
neerdimmen
rechts
bovenaan
kort
• RGBW-ledstrips: selectie witwaarde (100%-
75%-50%-25%-0%)
• RGB-ledstrips: selectie uit 7 voorgedefinieerde
kleuren
• instelbaar witte ledstrips: selectie uit 3
voorgedefinieerde witwaarden
lang
• RGB(W)-ledstrips: RGB-kleurenloop (9 sec*)
• instelbaar witte strips: witte kleurenloop (9 sec*)
rechts
onderaan
kort
favoriet oproepen**
lang
favoriet opslaan**
M3
1
/
kort
favoriet oproepen**
lang
favoriet opslaan**
* De draadloze knoppen stoppen na 9 seconden automatisch met zenden. Om opnieuw te zenden moet de
knop even losgelaten en weer ingedrukt worden.
** Zet de controller op de gewenste kleur- en dimwaarde via de bediening. Bij lang drukken rechts onderaan
gaat de controller eerst naar vorige opgeslagen favoriet waarde. Nadien zal hij na 3 sec de nieuwe favoriet
waarde tonen en opslaan. Indien er nog geen favoriet waarde opgeslagen was, zal de aangesloten ledstrip(s)
eerst uitgaan en na 3 sec de nieuwe favoriet waarde tonen en opslaan.
3.2. Draadloze bedieningen koppelen
Volg de onderstaande stappen om draadloze bedieningen volgens het Easywave protocol te koppelen met de
controller, afhankelijk van de gewenste mode (zie tabel in § 3.1).
1. Druk de programmeerknop (figuur 1
➎
) kort in (< 1,6 s.)
2. De statusled (figuur 1
➏
) knippert (lichtsignaal van mode 1, zie tabel hieronder)
3. Kies indien gewenst een andere mode door herhaaldelijk de programmeerknop kort in te drukken. De mode
wordt aangeduid door een knipperende statusled (figuur 1
➏
).
Mode
Lichtsignaal statusled
M1
M2
M3