• Vermijd het blokkeren van de aandrijving. De hieruit ontstane stromen zouden kunnen leiden
tot vernietiging van de motor en/of de rijregelaar.
• Let erop dat de aandrijving soepel loopt en regelmatig wordt onderhouden.
• Controleer het voertuig en de rijregelaar/motor op eventuele beschadigingen. Wanneer u
beschadigingen vaststelt, mag u het voertuig resp. de rijregelaar/motor niet meer gebruiken.
• Voordat de accu wordt opgeladen, dient deze van de rijregelaar te worden losgekoppeld.
Montage
• Wanneer het product als vervanging van een bestaande rijregelaar wordt gebruikt, dient u
eerst de oude rijregelaar uit uw model te verwijderen.
• Bevestig nu de rijregelaar in het voertuigchassis. Kies een plaats die zo ver mogelijk van de
ontvanger ligt. De rijregelaar dient ook niet direct naast de motor te liggen.
• Voor de bevestiging van de rijregelaar kan bijvoorbeeld klittenband of dubbelzijdig plakband
worden gebruikt. De rijregelaar moet zo worden gemonteerd dat hij van voldoende rijwind
(koellucht) wordt voorzien.
• Verbind de kabel van de rijregelaar met die van de motor. Let op de kleurcodering opdat de
vooruit/achteruitbeweging van de motor in samenspraak met de rijregelaar juist is. Blauwe
kabel = min van de motor, gele kabel = plus van de motor. Wanneer de draairichting van de
motor achteraf verkeerd blijkt (afhankelijk van de transmissie van het voertuig), dient u de twee
motoraansluitingen om te draaien. De motor draait dan in de andere richting.
• De aan/uit-schakelaar dient zo te worden aangebracht, dat deze gemakkelijk kan worden
bediend. Voor de bevestiging kan klittenband of dubbelzijdig plakband worden gebruikt.
• Zorg dat kabels niet in draaiende of bewegende delen van het voertuig kunnen komen. Gebruik
voor het vastmaken bijvoorbeeld kabelbinders.
Aansluiting op de ontvanger
Verbind de driepolige stekker van de rijregelaar met het betreffende kanaal van de ontvanger.
Let hierbij absoluut op dat de juiste aansluiting op de ontvanger wordt gebruikt (zie gebruiksaan-
wijzing bij de ontvanger resp. opdruk op de ontvanger).
Geel/wit/oranje leiding: stuursignaal
Rode leiding: Voedingsspanning
Bruin/zwarte leiding: Massa/GND/min
Aangezien de rijregelaar is uitgerust met een BEC (batterijsparend circuit) mag geen
ontvangerbatterij resp. geen ontvangeraccu worden gebruikt! De ontvanger wordt
rechtstreeks via de rijregelaar uit de rijaccu van stroom voorzien. Als in plaats van de
ingebouwde BEC een afzonderlijke ontvangerstroomvoorziening in gebruik moet
worden genomen, moet de middelste, rode draad van de driepolige ontvangerstekker
van de rijregelaar worden onderbroken.
Als in een model meerdere rijregelaars worden gebruikt en het BEC voor de
ontvangerstroomvoorziening moet worden gebruikt, dan moeten bij alle regelaar
behalve één de rode draad onderbroken zijn. Wanneer dit niet in acht wordt genomen,
leidt dit tot de vernietiging van de rijregelaar! Verlies van garantie/aansprakelijkheid!
Programmering
De rijregelaar is heel eenvoudig en kan met slechts een toets worden geprogrammeerd.
“Accutype”:
U kunt tussen het accutype “NiCd/NiMH” en “LiPo” kiezen.
• Schakel de zender in en de rijregelaar uit.
• Verbind de rijregelaar met een accu en houd de toets op de rijregelaar ingedrukt.
De rijregelaar is af fabriek met een Tamiya-stekkersysteem met de juiste verpoling
bedraad. Let op dat de polariteit juist is voor de eerste aansluiting aan de accu. Rood
= pluspool, zwart = minpool.
• Schakel de rijregelaar bij ingedrukte toets in (toets niet loslaten!). Eerst licht de groene LED op,
na ca. 2 seconden de blauwe LED. Wilt u het accutype NiCd/NiMH instellen, dan laat u de toets
los, wanneer de groene LED oplicht. Wilt u het accutype LiPo selecteren, dan laat u de toets
los, wanneer de blauwe LED oplicht.
Nadat u de toets heeft losgelaten, wordt het geselecteerde accutype opgeslagen. Hierbij
knipperen alle LED’s kortstondig. Bij neutrale stand van de gashendel op de zender licht bij het
accutype NiCd/NiMH de rode en groene LED op. Bij accutype LiPo zal bijkomend de blauwe
LED permanent oplichten.
Lichten de LED’s niet zoals beschreven op, is de trimming voor gas en/of de
bijhorende neutrale stand niet juist ingesteld. Neem in dit verband het volgende
hoofdstuk “Rijregelaar met de zender kalibreren” in acht.
Alleen bij het accutype LiPo is een onderspanningsbeveiliging beschibkaar. Bij
verkeerde instelling van het accutype of bij het aansluiten van een niet volledig
opgeladen accu kan het tot beschadiging van de accu komen (vb. diepontlading).
“Rijregelaar met zender kalibreren”:
Met deze functie kunt u de stuursignalen van de gasnhendel van de zender (volgas vooruit/
achteruit en neutrale stand) aan de rijregelaar aanleren (kalibreren). De positie van de gashendel
en de gastrimming moet idealiter op dit moment op neutraal zijn ingesteld. Voor volgas vooruit
of achteruit worden gestandaardiseerde waarden vastgelegd.
• Schakel de zender in en de rijregelaar uit.
• Verbind de rijregelaar met de accu en schakel de rijregelaar in. Gedurende ca. twee seconden
knipperen alle LED’s na elkaar op.
Rijregelaar „VR Pro“
Bestelnr. 20 89 72
Voorgeschreven gebruik
De rijregelaar dient voor de traploze, elektronische toerentalregeling van borstelmotoren en
wordt aan een vrij kanaal van een afstandsbedieningsontvanger voor modelvoertuigen aange-
sloten. Het programmeren van de rijregelaar gebeurt via de ingebouwde programmeertoets.
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving. Alle
voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende
eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Leveringsomvang
• Rijregelaar
• Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsvoorschriften
Let op! Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaan-
wijzing, vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat,
zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig
gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet
aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het
product niet toegestaan. In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die u zelf kunt
onderhouden. Open het dus niet! Hierdoor vervalt bovendien de garantie!
• Het apparaat is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen.
• Klem de accu altijd van de rijregelaar af wanneer de rijregelaar niet wordt gebruikt. Bij korte
pauzes kan de rijregelaar via de aan/uit-schakelaar worden uitgezet.
• De rijregelaar is geschikt voor 6-10 cellige NiMH/NiCd-accu’s of 2-3-cellige LiPo-accu’s.
• Het maximum toegestane vermogen van de rijregelaar is gedurende 5 minuten op 222 watt
begrensd, naargelang de gebruikte accuspanning resulteren hieruit verschillende, maximum
toegestane stroomwaarden. Houd zeker rekening met de technische gegevens van deze
gebruiksaanwijzing. Bij het niet in acht nemen van de grenswaarden kan de motor en/of
rijregelaar evt. worden vernield. Verlies van garantie/aansprakelijkheid!
• Zowel de rijregelaar als de accu worden tijdens het gebruik eventueel erg heet. Verbrandings-
gevaar!
• Behandel het product voorzichtig. Door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte
- kan het beschadigd raken.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speel-
goed zijn.
• Zorg dat uw handen of voorwerpen niet in de draaiende onderdelen van modelvoertuigen
terecht komen. Verwondingsgevaar!
• De rijregelaar mag alleen via een accupack van voeding worden voorzien, niet via een
netadapter.
• Sluit slechts één brushless-motor op de rijregelaar aan.
• De rijregelaar is niet geschikt voor de aandrijving van Brushless-motoren met drie aansluitin-
gen!
• Houd bij de inbouw een zo groot mogelijke afstand tussen de ontvanger en rijregelaar/motor
aan om een wederzijdse beïnvloeding te voorkomen.
• Leg de antennekabel van de ontvanger niet parallel aan de stroomvoerende kabels. Maak
geen bundel van de antennekabel, maar gebruik bijvoorbeeld een antennebuisje dat uit het
voertuig steekt.
• Schakel altijd eerst de zender in en zet de stuur- en trimhendel voor de motorregeling in de
neutraalstand. Pas nu mag de rijregelaar met een accupack worden verbonden en worden
ingeschakeld.
Let op! De rijregelaar beschikt niet over een veiligheidsschakeling die een ongewild aanlopen
van de motor verhindert, indien bij het aansluiten van de accu op de zender de gashendel niet
op neutraal staat! Verwondingsgevaar!
• Bij het uitschakelen moet in omgekeerde volgorde worden tewerk gegaan - eerst de rijregelaar
uitschakelen en de accu ontkoppelen, pas dan de zender uitschakelen.
• Bij het gebruik van het model moet voor voldoende koeling van de rijregelaar worden gezorgd.
Gebruiksaanwijzing
Versie 10/10