
BORDINSTELLING:
1e Rij:
A/H (Toren)
B/G (Paard)
C/F (Loper)
D (Koning)
E (Dame)
2e Rij:
A-H (pion)
STUKKEN VERPLAATSEN
:
•
Verplaats een pion één tot twee velden direct voorwaarts als hij
nog niet bewogen heeft. Verplaats hem slechts één veld direct
vooruit als hij al eerder bewogen heeft. Verplaats hem naar een
diagonaal, aangrenzend veld om te slaan.
•
Verplaats een Toren zoveel velden naar voren, naar achteren of
naar beide kanten. Beweeg de Toren in slechts één richting per
beurt. Verplaats een Loper een willekeurig aantal velden in
diagonale richting. Beweeg in slechts één richting per beurt.
•
Beweeg een Paard in een "1-2" richting. De Paard beweegt twee
velden horizontaal of verticaal en dan één veld loodrecht op de
vorige twee velden, of één veld horizontaal of verticaal en dan
twee velden loodrecht op het vorige veld.
•
Verplaats een Koningin een willekeurig aantal velden in
horizontale, verticale of diagonale richting.
•
Verplaats een Koning één veld in horizontale, verticale of
diagonale richting. De Koning kan niet schaak zetten en moet,
indien mogelijk, uit schaak gaan. De Paard is het enige stuk dat
over andere stukken op zijn pad kan "springen".
HOE TE SPELEN:
Beslis wie met wit en wie met zwart speelt. De witspeler zet eerst.
Doe om de beurt legale zetten met één stuk tegelijk. Sla de stukken