44
3. Het binnenapparaat installeren
4. Installeren van de koelstofleidingen
3.4. Het binnenapparaat monteren (Fig. 3-11)
1
Zorg ervoor dat de metalen pallen van het binnenapparaat over de haken van de
muurbevestigingsmal vallen.
2
Als de pijpen zijn aangelegd, schroeft u het binnenapparaat op de muurbevestiging-
smal met behulp van de bevestigingsschroeven.
Opmerking:
Controleer of de pallen van het binnenapparaat goed over de haken van de
muurbevestigingsmal hangen.
3
De schroef die in Fig. met een vette pijl staat aangegeven, wordt alleen voor
transport gebruikt. Deze schroef moet verwijderd worden. Verwijder de schroef
voordat u met de installatie begint als er niet genoeg ruimte aan de linkerkant is
om hem te verwijderen nadat het apparaat is geïnstalleerd.
A
Binnenapparaat
B
Muurbevestigingsmal
1
C
Haak
D
Metalen pal van het binnenapparaat
E
Bevestigingsschroeven
1
3
2
D
C
Fig. 3-11
A
E
B
4.1. Voorzorgsmaatregelen
4.1.1. Voor apparaten die R407C-koelstof gebruiken
• Gebruik niet de bestaande koelstofpijpen.
• Gebruik geen beschadigde, vervormde of verkleurde pijpen. De binnenkant
van de pijpen moet schoon zijn en vrij van gevaarlijke zwavelhoudende be-
standdelen, oxidanten, vuil, overblijfselen, oliën en vocht.
• Bewaar pijpen die voor de installatie gebruikt gaan worden binnenshuis en
laat de verzegeling van beide kanten van de pijpen intact tot vlak voor het
solderen.
• Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als koel-
olie om “flares” en flensverbindingen te af te dichten.
• Gebruik vloeibaar koelmiddel om het systeem te vullen.
• Gebruik geen ander koelmiddel dan R407C.
• Gebruik een vacuümpomp met een terugstroomcontroleventiel.
• Gebruik geen van de gereedschappen die gebruikt worden bij conventionele
koelmiddelen.
• Gebruik geen vulcilinder.
• Wees zeer voorzichtig bij het gebruik en de opslag van het gereedschap.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare drogers.
4.1.2. Voor apparaten die R410A-koelstof gebruiken
• Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als koel-
olie om de aansluitingsoppervlakken af te dichten.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper of
koperlegeringen als koelstofpijpen. Gebruik koelstofpijpen van de in de on-
derstaande tabel aangegeven dikte. Controleer of de binnenkant van de pij-
pen schoon is en vrij van schadelijke stoffen zoals zwavelverbindingen,
oxidanten, vuil of stof.
Waarschuwing:
Gebruik bij het installeren of verplaatsen van het apparaat uitsluitend de ge-
specificeerde koelstof (R410A) voor het vullen van de koelstofpijpen. Meng de
koelstof niet met andere koelstoffen en let erop dat er geen lucht in de pijpen
achterblijft. In de leidingen achtergebleven lucht kan drukstoten veroorzaken
die kunnen leiden tot scheuren en andere problemen.
RP35, 50
RP60-140
Vloeistofpijp
ø6,35 dikte 0,8 mm
ø9,52 dikte 0,8 mm
Gaspijp
ø12,7 dikte 0,8 mm
ø15,88 dikte 1,0 mm
• Gebruik geen dunnere pijpen dan hierboven aangegeven.
B
C
D
Fig. 4-1
A
A
B
Fig. 4-2
4.2. Aansluiten van de pijpen (Fig. 4-1)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100 °C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de “flare”-moer vastdraait.
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
• Isoleer met meegeleverd isolatiemateriaal voor koelpijpen de aansluitingen aan de
binnenzijde van het apparaat. Voer de isolatie zorgvuldig uit.
B
Aanhaalmoment flensmoer
Buitendiameter koperen pijp Buitendiameter flensmoer
Aanhaalmoment
(mm)
(mm)
(N·m)
ø6,35
17
14 - 18
ø6,35
22
34 - 42
ø9,52
22
34 - 42
ø12,7
26
49 - 61
ø12,7
29
68 - 82
ø15,88
29
68 - 82
ø15,88
36
100 - 120
ø19,05
36
100 - 120
C
Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
D
Gebruik correcte flensmoeren die voor de afmetingen van de pijpen van het buitenapparaat
geschikt zijn.
Beschikbaar pijpformaat
RP35, 50
RP60
RP71
RP100, 125, 140
Vloeistofzijde
ø6,35
ø6,35
–
–
ø9,52
ø9,52
ø9,52
ø9,52
ø12,7
–
–
–
Gaszijde
ø15,88
ø15,88
ø15,88
ø15,88
–
–
–
ø19,05
P25
P35, 50, 60, 71 P100, 125, 140
Vloeistofzijde
ø6,35
–
–
–
ø9,52
ø9,52
ø12,7
–
–
Gaszijde
–
ø15,88
–
–
–
ø19,05
: Fabrieksmatige flensmoerbevestiging op de warmtewisselaar.
90
°
±
0,5
°
ø
A
R0,4~R0,8
A
45
°±
2
°
A
Optrompgereedschap
B
Koperen pijp
A
Afsnijmaten tromp
Buitendiameter koperen pijp
Afmetingen tromp
(mm)
øA (mm)
ø6,35
8,7 - 9,1
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
ø19,05
23,6 - 24,0
Buitendiameter koperen pijp
A (mm)
(mm)
Trompgereedschap voor R22·R407C Trompgereedschap voor R410A
Type koppeling
ø6,35
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø9,52
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø12,7
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø15,88
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø19,05
0 - 0,5
1,0 - 1,5