28
ń
4. Flitsen met handbediening
In deze flitsfunctie wordt de volle energie door de flitser uitgestraald. De aan-
passing aan de opnamesituatie kan door de instelling van het diafragma op de
camera worden uitgevoerd. Wanneer de ingestelde waarde niet met de daad-
werkelijke afstand overeenkomt, moet het diafragma worden veranderd.
Maatgevend voor het deelvermogen is:
• de afstand tot het onderwerp.
• de gewenste diafragmawaarde
• de filmgevoeligheid ISO.
Instelmethode voor flitsen met handbediening:
Instelvoorbeeld:
Flitsafstand 5 m
Filmgevoeligheid: ISO 100/21°
• Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(afb. 2) in.
• Draai de instelknop voor de filmgevoeligheid
(afb. 3) op de reflector.
Het witte instelstreepje moet tegenover de aanduiding van de filmgevoeligheid
ISO staan. Stel deze filmgevoeligheid ook in de instelunit op de lampstaaf in.
• Keuzeschijf
op M zetten.
Boven de flitsafstand op de schaal wordt het in te stellen diafragmagetal
getoond.
Bij een flitsafstand van 5 m ( als in het voorbeeld ) moet op de camera
diafragma 8 worden ingesteld.
Bij gebruik van het groothoekvoorzetstuk moet het ingestelde diafrag-
ma worden gecorrigeerd.
5. Indirect flitsen
Rechtstreeks geflitste foto’s zijn vaak aan hun harde en geprononceerde
schaduwen te herkennen. Vaak ook werkt de natuurkundig bepaalde lichtaf-
val van voor- naar achtergrond storend.
☞
Door indirect te flitsen kunnen deze verschijnselen voor een groot deel wor-
den voorkomen, omdat zowel onderwerp als achtergrond met verstrooid
licht, zacht en gelijkmatig kunnen worden verlicht. De reflector van de flitser
wordt hierbij zo gezwenkt, dat deze een geschikt reflectievlak ( bijv. het pla-
fond of de wanden van de ruimte ) verlicht.
De reflector van de flitser is daarom verticaal en horizontaal zwenkbaar.
Verticale klikstanden voor indirect flitsen vindt u bij:
• 15°, 30°, 45°, 60°, 75° en 90° (reflector tot de gewenste klikstand zwenken)
De reflector is horizontaal 180° naar links en rechts draaibaar en klikt in de
standen 90° en 180° in.
Bij het verticale zwenken van de flitskop moet erop worden gelet, dat
er tot een voldoend grote hoek wordt gezwenkt, zodat er geen recht-
streeks licht meer op het onderwerp kan vallen. Daarom minstens tot
de 60° klikstand zwenken.
Het door het reflectievlak verstrooide licht geeft een zachte verlichting van het
onderwerp.
Het reflectievlak moet kleurneutraal, bijv. wit zijn en het mag geen structuur
bevatten ( bijv. houten balken in het plafond ) die tot schaduwvorming aan-
leiding kan vormen. Voor kleureffecten kiest men een reflectievlak in de
gewenste kleur.
Om bij het indirect flitsen schaduwen te vermijden, die bijv. bij portretopna-
men onder de neus en in de oogholten kunnen ontstaan, is het gebruik van
de tweede reflector aan te bevelen.
5.1 Indirect flitsen met automatiek
Het is nuttig om voor de eigenlijke opname te testen, of de flitser voor het
gekozen diafragma voldoende licht afgeeft. Gebruik hiervoor de werkwijze
zoals die in hoofdstuk 7 wordt beschreven.
5.2 Indirect flitsen met handbediening
Bij het flitsen met handbediening wordt het vereiste objectiefdiafragma het
meest praktisch met behulp van een flitsmeter bepaald. Wanneer zo’n meter
niet ter beschikking is, kan men met de vuistregel
☞
703 47 0130-A4 45CL-1 NiMh 16.08.2007 15:15 Uhr Seite 28