Mercedes-Benz Energy Storage Home Gen.2.0, Руководство для потребителей, Страница: 62 / 68

• Blijf uit de buurt van de energieopslag, wanneer deze of componenten van de energieopslag in contact met
water zijn of zijn geweest.
• Schakel de energieopslag uit, wanneer dat zonder gevaar mogelijk is.
• Neem contact op met uw verkoper of installateur.
2.3.4 Contact met water
WAARSCHUWING
Een energieopslag die is blootgesteld aan water of vochtigheid, kan een elektrische schok veroor-
zaken. Raak de energieopslagmodule niet met natte handen aan.
2.4 Omgevingscondities
Voor de opstellocatie van de Mercedes-Benz Energieopslag Home gelden de volgende vereisten:
• Binnen een gebouw (geen woonruimte), goed ventileerbaar.
• Vervuilingsgraad 2 (er is slechts een niet-geleidende vervuiling toegestaan. Er wordt echter een inci-
dentele, tijdelijke geleidbaarheid verwacht die door dauw wordt veroorzaakt).
•Maximaal2000 mbovenzeeniveau.
• Omgevingstemperaturen, zie Technische gegevens. [6. Technische gegevens; S.62]
•Maximalerelatieveluchtvochtigheidvan85 %(nietcondenserend).
• Geen omgeving met risico op vuur of explosies.
• De wand moet ten minste een draagvermogen hebben van het vijfvoudige van het totale gewicht
(energieopslag incl. toebehoren).
• Wandmontage is alleen bij stenen of cementen muren toegestaan.
• Bij houtskeletwanden is alleen staande montage toegestaan.
• De minimale afstand ten opzichte van de energieopslag moet zijn gewaarborgd. [1.5 Afstanden; S.55]
• De woonruimte moet door een brandwerende deur van de opstellocatie zijn gescheiden. Neem daarvoor
de lokale richtlijnen in acht. (Duitsland: F30-brandwerende deur)
• Wanneer de energieopslag op een wijze wordt opgesteld dat deze door een voertuig kan worden be-
schadigd, dient deze door een passende barricade daartegen te worden beschermd.
• De opstellocatie dient met een rookmelder en een brandblusser te worden uitgerust om branden die in de
onmiddellijke nabijheid van de energieopslag ontstaan, vroegtijdig te kunnen herkennen en te bestrijden.
(ABC-brandblusapparaat of kooldioxidebrandblusapparaat)
• Geen corrosieve omgeving of een omgeving met schadelijke gassen (zout en ammoniak).
• Het ommantelend gebouw moet bescherming bieden tegen directe blikseminslag.
• Bescherming tegen externe gevaren, bijv. vuur, water, schudden, trillen.
• Bescherming tegen extreme milieu-invloeden, bijv. zonnestraling, temperatuur, luchtvervuiling.
• Geen hoogwater- of uiterwaardengebied.
• Bescherming tegen vandalisme.
• Bescherming tegen toegang van onbevoegde personen.
• Monteer de energieopslag niet direct voor waterleidingen/-slangen op of onder de wand/vloer.
• Geen damp door wasmachine, droger, sauna of dergelijke.
• Het systeem moet conform alle lokale, regionale en nationale voorschriften of van de verantwoordelijke
autoriteiten zijn gedimensioneerd en geïnstalleerd.
60