31
Het slagtempo kan op vier standen worden ingesteld:
hard, gemiddeld, zacht en T-aandraaistand.
Hiermee kunt u de optimale instelling voor uw werkstuk
kiezen.
Telkens wanneer u op de knop
drukt, verandert het
aantal slagen, in vier stappen.
De “T”-aandraaistand is een speciale stand voor het
vastdraaien van zelftappende schroeven. In deze stand
begint het aandraaien van een schroef met een hogere
snelheid, die geschikt is voor de punt van de tapschroef.
Naarmate de schroef verder is ingedraaid, vermindert
het aantal slagen tot een gemiddeld slagtempo.
Gedurende ongeveer een minuut na loslaten van de trek-
kerschakelaar kunt u het slagtempo aanpassen.
OPMERKING:
• Wanneer alle lampjes in het schakelpaneel uitgaan,
wordt het gereedschap uitgeschakeld, om accustroom
te sparen. Dan kunt u de instelling van het slagtempo
controleren door de trekkerschakelaar licht in te druk-
ken, zodanig dat het gereedschap niet gaat werken.
• U kunt het slagtempo niet omschakelen, zolang de
trekkerschakelaar wordt ingedrukt.
Aangeven van de resterende accuspanning
(Fig. 8)
Wanneer u de trekkerschakelaar indrukt, toont het LED-
paneel de resterende accuspanning.
De resterende accuspanning wordt getoond zoals in de
onderstaande tabel.
012273
OPMERKING:
• Wanneer het LED-paneel dooft, wordt het gereedschap
uitgeschakeld om stroom te besparen. Om dan de rest-
erende accuspanning te controleren, drukt u de trek-
kerschakelaar licht in.
• Het LED-paneel dooft ongeveer één minuut nadat u de
trekkerschakelaar loslaat.
• Wanneer het gereedschap oververhit raakt, knippert
het lampje een minuut lang en dan dooft het LED-
paneel. In dat geval laat u het gereedschap afkoelen
voordat u het weer in gebruik neemt.
• Als ook met een volledig opgeladen accu het LED-
paneel oplicht en het gereedschap stopt, laat u het
gereedschap helemaal afkoelen. Als dat geen effect
heeft en het gereedschap nog niet werkt, staakt u dan
het gebruik en laat u het gereedschap repareren bij
een plaatselijk Makita onderhoudscentrum.
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen of verwijderen van de schroefbit of
schroefdop
Gebruik uitsluitend bits met een insteekgedeelte zoals
aangegeven in de afbeelding.
(Fig. 9)
Voor gereedschappen met een ondiepe bitinsteek-
opening
006348
Voor gereedschappen met een diepe bitinsteekope-
ning
011405
Procedure 1 (Fig. 10)
Voor gereedschap met een normale klembus
Om het bit te plaatsen, trekt u de bus in de richting van
de pijl en steekt u het bit zo ver mogelijk in de bus.
Laat daarna de bus los om het bit te vergrendelen.
Voor gereedschap met een snelklembus
Om het bit te plaatsen, steekt u het bit zo ver mogelijk in
de bus.
Procedure 2 (Fig. 11)
In aanvulling op de bovenstaande procedure 1, steekt u
de bit-adapter met het puntige uiteinde eerst in de bus.
Om het bit te verwijderen, trekt u de klembus in de rich-
ting van de pijl en trekt u het bit er uit.
OPMERKING:
• Als het bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken,
zal de bus niet naar haar oorspronkelijke positie terug-
keren en zal het bit niet goed vastzitten. In dat geval
dient u het bit opnieuw erin te steken volgens de
bovenstaande procedure.
• Als het moeilijk is het bit in de bus te steken, trekt u aan
de bus en steekt u het bit zo ver mogelijk in de bus.
• Nadat u het bit in de bus hebt gestoken, controleert u
dat het bit stevig vast zit. Als het bit uit de bus komt,
mag u het bit niet gebruiken.
Haak (Fig. 12)
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk op te
hangen. De haak kan aan iedere zijkant van het gereed-
schap worden bevestigd.
Om de haak te bevestigen, steekt u deze in een gleuf op
een zijkant en zet u hem vast met de schroef. Om de
haak eraf te halen, draait u de schroef los en haalt u de
haak eraf.
BEDIENING
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk
van het soort en de maat van de schroef/bout, het mate-
riaal van het te bevestigen werkstuk, enz. De verhouding
tussen het aandraaimoment en de aandraaitijd is aange-
geven in de figuren.
(Fig. 13)
Toestand de indicator
Resterende acculading
Ongeveer 50% of meer
Ongeveer 20% – 50%
Ruwweg minder dan 20%
A = 12 mm
B = 9 mm
Gebruik uitsluitend dit type bits. Volg
procedure (1).
(Opmerking) De bit-adapter is niet
nodig.
A = 17 mm
B = 14 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
procedure (1).
A = 12 mm
B = 9 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
procedure (2).
(Opmerking) De bit-adapter is nodig
om het bit te plaatsen.