40
4.2 Schoorsteen en kachelpijp
Het haardproduct kan worden aangesloten op schoorstenen
•
en kachelpijpen die goedgekeurd zijn voor haarden die op
vaste brandstof branden met rookgastemperaturen zoals
aangegeven in
“2.0 Technische gegevens”
in de
handleiding
van de “Jøtul F 370-series”.
De doorsnede van de schoorsteen moet minimaal gelijk
•
zijn aan de kachelpijp. Zie
“2.0 Technische gegevens”
in de
handleiding van de “Jøtul F 370-series” wanneer u juiste
dwarsdoorsnede van de schoorsteen maakt.
Als de doorsnede van de schoorsteen groot genoeg is, kunnen
•
er meerdere producten op vaste brandstof op dezelfde
schoorsteen worden aangesloten.
De aansluiting op de schoorsteen moet voldoen aan de
•
installatie-instructies van de schoorsteenleverancier.
Zorg ervoor dat de kachelpijp geheel tussen het product en
•
de schoorsteen bij de achteruitlaat omhoog gaat.
Let op: het is zeer belangrijk dat de aansluitingen enigszins
•
flexibel zijn.
Zie voor de aanbevolen schoorsteentrek “2.0 Technische
gegevens”
in de
handleiding van de “Jøtul F 370-series”.
Kachelpijp bij bovenuitlaat – fig. 5
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
voor de bovenuitlaat. Er wordt tevens een bochtpijp,
60 mm
(optionele extra) geleverd die moet worden gebruikt wanneer
aan de bovenkant een kachelpijp of stalen schoorsteen wordt
gemonteerd.
Plaats de pakking op de rand van de bochtpijp
1.
(Fig. 5A)
.
Plaats het uiteinde van de bochtpijp met de pakking in de
2.
rookuitlaat
(Fig. 5B).
Controleer of de gehele pakking juist is geplaatst.
3.
Verwijder de uitwerper in de klep van dit gebied aan de
4.
bovenkant van het product.
4.3 Installatie
Noodzakelijk gereedschap: waterpas, meetlint en rubberen
hamer.
NB: de basis moet waterpas zijn. Max. 1 mm/m tolerantie. Dit is
zeer belangrijk om ervoor te zorgen dat de rest van de installatie
correct is.
Alle stenen moeten waterpas zijn. Dit moet voor elke nieuwe
laag stenen worden gecontroleerd.
Belangrijk!
Houd in gedachten dat de spekstenen beschadigd kunnen
raken als er ruw met ze wordt omgegaan. Sla niet te hard op de
montagebeugels. De installatie dient door een erkende monteur
te worden uitgevoerd.
De spekstenen zijn zwaar en moeten voorzichtig worden
opgepakt tijdens het uitpakken. Plaats de uitgepakte stenen op
een zachte ondergrond.
De ombouw bestaat uit de volgende onderdelen
– zie fig. 6:
Onderdeel Aanduiding
Aantal
1 Onderste
steen
1
2
Onderste steen m/ uitwerper
1
3
Speksteen, onderste laag
6
4
Zijsteen m/ convectiegat, rechts
1
5
Zijsteen m/ convectiegat, links
1
6
Kap voor convectiegat
2
7 Dragende
plaat
1
8 Vergrendelingsbeugel
1
9 Afdekplaat,
onderste
1
10 Zijcartridge,
links
1
11 Zijcartridge,
rechts
1
12 Siersteen
4
13 Afdekplaat,
bovenste
1
14 Wiggen
2
15
Zijsteen (2 extra)
16
16
Zijsteen voor rookuitlaat, links
1
17
Zijsteen voor rookuitlaat, rechts
1
18 Bovensteen
2
19
Klep plaat 1
1
20
Klep plaat 2
1
21 Flexibele
slang
1
22 Slangklem
1
23 Moer
4
24 Afstandhuls
4
25 Schroefbout
4
26
Schroef, voor siersteen
8
27
Montagebeugel, enkel m/ hoek
22
28
Montagebeugel, 3/2 - links
2
29
Montagebeugel, dubbel m/ hoek
8
30 Montagebeugel,
enkel
2
31
Montagebeugel, 3/2 - rechts
2
32 Schroef
1
33
Vloerplaat (optionele extra)
1
1.
De twee onderste stenen (onderdelen 1 en 2) worden op
hun plaats gezet.
Zie fig. 7.
Controleer door middel van een
waterpas en stel zonodig bij. Het is zeer belangrijk dat de
bodemplaat stevig en waterpas ligt.
2. Plaats de bodemlaag met de speksteen (onderdeel 3). Begin
met de twee achterste stenen met convectiegaten (onderdelen
4 en 5).
Zie fig. 8.
Breng de stenen zodanig aan dat de verbindingen effen
aansluiten op de verbindingen van de bodemplaat,
Fig. 8A
.
Zorg er ook voor dat de randen van de onderste stenen zich
in de rondte overal
op dezelfde afstand bevinden,
Fig. 9B.
3. Breng de twee kappen voor de convectiegaten (onderdeel
6) aan de achterkant in,
Fig. 10.
De kappen worden op de
ombouw bevestigd door de twee kappen naar de zijkant aan
de binnenkant van het gat te vouwen. Zorg ervoor dat zij goed
aansluiten.
4. Leg de dragende plaat (onderdeel 7) op zijn plaats. Zie
Fig. 9C.
NB! Het is zeer belangrijk dat de plaat juist wordt geplaatst.
De sleuf moet zich aan de rechterkant bevinden. Zie fig. 9 D.
5. Als er een externe
luchtaansluiting (
optionele extra
cat. nr.
341296)
wordt gebruikt, moet deze nu worden beve
stigd.
Plaats
de verbrandingskamer in de vier gaten in de dragende plaat,
Fig. 11.
Let erop dat de flexibele buis voor verbrandingslucht
niet beklemd raakt. Deze buis wordt door een opening in
de onderste steen geleid. Indien externe luchtaansluiting
niet gebruikt gaat worden, snijdt u de flexibele slang bij de
buitenste rand van de opening af. Aanbevolen installatie
van de flexibele slang voor verbrandingslucht. Zie
fig.
NEDERLANDS
Содержание FS 162
Страница 43: ...43 Fig 5 B A Fig 2 B Fig 4 Fig 3 A...
Страница 45: ...45 Fig 7 Fig 8 Fig 9 C A B D...
Страница 46: ...46 Fig 10 Fig 11 A Fig 11 B Fig 11 C...
Страница 47: ...47 Fig 12 Fig 13 Fig 11 D...
Страница 48: ...48 Fig 17 A B Fig 16 Fig 14 Fig 15...
Страница 49: ...49 Fig 18 Fig 19 A...
Страница 50: ...50...
Страница 51: ...51...