80
Afstand tot brandbare muur met
brandmuur (afb. 1)
Eisen voor brandmuren
De brandmuur moet minimaal 100 mm dik zijn en zijn gemaakt
van steen, beton of lichtgewichtbeton. Andere materialen en
constructies met de juiste documentatie mogen ook worden
gebruikt.
Neem contact op met de plaatselijke bouwtoezichtinstanties
voor informatie over beperkingen en installatie-eisen.
Eisen voor de haardombouw
De haardombouw moet van onbrandbaar materiaal zijn
gemaakt.
Let op:
de hele achtermuur in de ombouw en naastgelegen
gebieden moeten zijn bedekt met isolatie/brandmuren.
Als de haardkap tot aan het plafond wordt opgebouwd en
het plafond uit brandbaar materiaal bestaat, moet u boven
de verbrandingskamer en boven de openingen van de kap
extra panelen monteren om te voorkomen dat het plafond
heet wordt. Gebruik bijvoorbeeld: Steenwol van
100 mm
dik
op een stalen plaat (min. 0,9 mm). Zie
afb. 1 e en f
. Let op of
er voldoende ventilatie is bovenin de kap, bijv. een opening
onder het plafond.
Let op: vergeet niet dat de installatie moet kunnen worden
geveegd en gecontroleerd.
3.4 Luchttoevoer
Er moet lucht tussen het element en het metselwerk stromen.
Bovendien is een onbelemmerde luchttoevoer naar de
luchtopeningen van groot belang.
De in de tekst gespecificeerde maten voor de luchtinlaten zijn
minimumeisen.
Vereiste maatvoering luchtopeningen (voor luchtcirculatie):
Basis: minimaal 500 cm
3
vrije opening.
Boven: minimaal 750 cm
3
vrije opening.
Zie afb. 1 e en f.
3.5 Plafond
De kachel is goedgekeurd voor installatie met de bovenste
rand van de heteluchtopening op een afstand van minimaal
400 mm
van een plafond van een onbrandbaar materiaal, zie
afb. 1 e en f
. Let op of er voldoende ventilatie is bovenin de
kap, bijv. een opening onder het plafond.
4.0 Installatie
De Jøtul I 620 Series kan worden geïnstalleerd in een
geprefabriceerde of stenen ombouw en reeds bestaande
haard.
Bij installatie in een geprefabriceerde ombouw volgt u de
handleiding voor de ombouw.
Bij het metselen van een stenen ombouw moet het onderstel
(optioneel, artikelnr. 51052512) worden gebruikt. Zie
afb. 1 e
en f.
Bij installatie in een reeds bestaande gemetselde haard die
voldoet aan de norm, moet ook aan de vereisten worden
voldaan voor de te plaatsen ombouw met betrekking tot de
installatie en brandbare materialen en luchtkanalen. Zie
afb.
1 c, d, e en f.
4.1
I
nstallatie
Voor Installatie, zie de Jøtul I 620 installatiehandleiding (art.
nr. 10051930).
Toevoer van frisse lucht
De lucht die gebruikt wordt voor verbranding in een goed
geïsoleerd huis moet worden ververst. Dit is met name
van belang voor huizen met mechanische ventilatie. Deze
luchtverversing kan op een aantal manieren worden bereikt.
Het belangrijkste is dat er lucht wordt aangevoerd naar
de ruimte waar de kachel geplaatst is. Plaats de klep in de
buitenmuur zo dicht mogelijk bij de kachel en zorg ervoor dat
deze gesloten kan worden als de kachel niet gebruikt wordt.
Volg de nationale en lokale bouwvoorschriften voor het
aansluiten van de toevoer van frisse lucht.
Zorg dat de vintilatieopeningen in de ruimte waar de haard
zich bevindt, niet zijn geblokkeerd
Gesloten verbrandingssysteem
Gebruik het gesloten verbrandingssysteem van de kachel als
u in een recent gebouwde, luchtdichte woning woont. Sluit de
externe verbrandingslucht aan via een ventilatiepijp door de
muur of de vloer.
Luchttoevoer
De hoeveelheid verbrandingslucht voor Jøtul-producten is
ongeveer 20-40 m3/h. De externe luchtaansluiting kan direct
op de Jøtul I 620 Series worden aangesloten door middel van:
• de
bodem
• door
een
fl
exibele toevoerslang van buitenaf/schoorsteen
(alleen als de schoorsteen een eigen kanaal heeft voor
externe lucht) op de externe luchtaansluiting van het
product.
NEDERLANDS