1
AAnSlUitEn vAn dE AdEMhAlingSAUtOMAAt
1.
Controleer dat de ademluchtslang goed is aangesloten op de
ademhalingsautomaat en op de snelkoppeling van de toevoerslang (indien
gemonteerd).
.
Open de flesafsluiter terwijl de overdruk is uitgeschakeld.
3.
Er mag geen luchtstroom hoorbaar zijn.
.
Controleer de cilinderdruk.
.
Druk de ademhalingsautomaat in het masker totdat deze in de vergrendelde
positie klikt [Afb. 8].
.
De overdruk wordt automatisch ingeschakeld.
.
Controleer of u een krachtige luchtstroom hoort als u twee vingers tussen de
afdichtrand en het gezicht steekt. [Afb. 10]
hEt gElAAtSMASKEr AFzEttEn
1.
Schakel de overdruk uit.
.
Open de sluitingen om het hoofdbandenstel los te maken en maak de banden
los.
3.
Doe het gelaatsmasker af.
.
Sluit de flesafsluiter en maak de unit drukloos door overdruk in te schakelen.
dE AdEMhAlingSAUtOMAAt OntKOPPElEn
1.
Druk op de twee knoppen op de ademhalingsautomaat en verwijder deze van
het masker. [Afb. 9]
.
Ontkoppel de ademhalingsautomaat van de ademluchtslang
.
8 rEinigEn En dESinFECtErEn
Reinig en desinfecteer het apparaat voor zover nodig na gebruik.
Gelaatstuk
1.
Ontkoppel de ademhalingsautomaat zoals beschreven in sectie 7.
.
Was het gelaatsmasker in lauwwarm water (maximaal 40°C) met Spirorein of
overeenkomstig product om vuil te verwijderen.
3.
Desinfecteer het gelaatsmasker met Spiroclean, Curacid PSA Ultra of
een soortgelijk product. Desinfecteer volgens de instructies die met het
desinfecteermiddel zijn meegeleverd.
.
Spoel het gelaatstuk grondig af met schoon water.
.
Schud het gelaatstuk om waterresten te verwijderen en laat het drogen; vermijd
hierbij directe hitte en direct zonlicht.