40
9.0 ONDERHOUD
Voordat u enig onderhoud gaat uitvoeren is het noodzakelijk om de elektrische beschermingsschakelaar te ont-
koppelen en de water- en gastoevoer die op het apparaat zijn geïnstalleerd te sluiten.
De oven dient aan het einde van elke werkdag te worden gereinigd, uitsluitend met de producten die hiervoor
geschikt zijn. Alle externe roestvrijstalen onderdelen moeten:
1 - gereinigd zijn met helder zeepwater;
2 - gespoeld zijn met water;
3- grondig zijn afgedroogd.
Ermijd ten alle tijde het gebruik van schrapers, staalwol en materialen van gewoon staal, aangezien ze de
oppervlakken kunnen schuren en ijzerdeeltjes kunnen achterlaten die door oxidatie roestvorming tot gevolg
kunnen hebben.
REINIG HET APPARAAT NIET MET OVERVLOEDIG WATER.
GEBRUIK VOOR HET REINIGEN VAN HET ROESTVRIJ STAAL GEEN REINIGINGSMIDDELEN OP BASIS
VAN CHLOOR (BLEEKMIDDEL, ZOUTZUUR), ZELFS NIET ALS DEZE VERDUND ZIJN IN WATER.
Na afloop van elk kookproces moet de ovenruimte worden ontdaan van voedselresten en vet.
Gebruik voor het schoonmaken van de oven een ontvettingsproduct dat geschikt is voor het reinigen van roestvrij
staal, zoals spray, waarmee u alle punten van het apparaat en met name de achterkant van de aanzuigband kunt
bedekken.
De ventilator dient voortdurend schoon te worden gehouden om te voorkomen dat vetresten zich ophopen op de
ventilatorbladen waardoor de motor langzamer gaat draaien, de luchtstroom vermindert, en de motor gevaarlijk
wordt belast.
Als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt, dient u het volgende te doen:
1. Ontkoppel de elektrische beschermingsschakelaar;
2. Sluit de water- en gastoevoer (die beide op het apparaat zijn geïnstalleerd);
3. Laat de ovendeur op een kier staan voor een goede luchtcirculatie en om onaangename geuren te voorkomen;
4. Breng met een doek die licht bevochtigd is met minerale olie, een beschermend laagje aan op alle roestvrij-
stalen oppervlakken.
9.1 HANDELEN IN GEVAL VAN STORINGEN OF INDIEN HET APPARAAT LANGDURIG NIET IN
GEBRUIK IS
Indien de veiligheidsthermostaat niet goed werkt, defect is of een storing meldt, dient u het apparaat uit te scha-
kelen, de water- en elektriciteitsaansluiting te ontkoppelen, en contact op te nemen met de technische dienst.
Alle installatie, onderhouds en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door erkend en bekwaam per-
soneel te worden verricht.
10.1 OPLOSSINGEN VOOR PROBLEMEN BIJ HET BEREIDEN
Als het eten niet gelijkmatig is bereid
Controleer of de ruimte tussen het te bereiden voedsel en de plaat erboven minstens 3 cm is. Indien dit minder
is, is een goede ventilatie van het te bereiden product niet mogelijk.
Controleer of de te bereiden producten niet te dicht op elkaar liggen waardoor een goede ventilatie tussen de
producten niet mogelijk is. De baktemperatuur kan te hoog zijn; probeer dan lagere waarden. Als het te bereiden
product geen direct contact met de hete lucht verdraagt, dient het in gastronorm bakplaten te worden geplaatst
die diep genoeg zijn.
Als het eten droog is geworden:
Verkort dan de baktijd
.
De temperatuur dient lager te worden gezet; we herinneren u eraan dat hoe lager de baktemperatuur, hoe minder
het voedsel aan gewicht verliest. U heeft niet gekozen voor de combistand waarmee een omgeving met een hoge
luchtvochtigheidsgraad wordt gecreëerd.
Het te bereiden voedsel is niet vooraf ingewreven met de juiste oliën of sauzen.
NL