3 - BESCHRIJVING VAN DE MACHINE
01 -
Tilarmen
02 -
Instelwiel
zaagdiepte-Bedieningshendel
zaagdiepte
03 -
Schaalverdeling voor zaagdiepte
04 -
Watertoevoerkraan
05 -
Contactsleutel
06 -
Motor
07 -
Schijfhuis
08 -
Voorgeleider
09 -
Hijsring
10 -
Behuizing aandrijfriemen
11 -
Olie-aftapplug
12 -
Stelschroef spanning aandrijfriemen
13 -
Tank
14 -
Motorstop
15 -
Hoofdschakelaar
16 -
Voedingsaansluiting
17 -
Aardlekvoorziening
18 -
Voedingsaansluiting aardlekvoorziening
19 -
Blokkering instelwiel
4 - VERPLAATSEN VAN DE MACHINE,
TRANSPORT
Voordat de machine op het werk mag
worden verplaatst, moet de schijf
volledig tot stilstand zijn gekomen.
Bij hijsen, op- en afladen en transport
van de machine op het werk moet de
schijf worden gedemonteerd.
•
De tilarmen kunnen door ze te draaien in hoogte
worden versteld.
•
Om de machine op het werk op de juiste plaats te
brengen kan hij over de bodem worden geduwd.
De zaag is makkelijk verplaatsbaar op de vier
wielen. Daarbij hoeft de motor niet te worden
gestart.
•
Vergrendeling in de hoogste stand met hendel E,
waarbij de voet op het frame moet worden gezet
om het heffen te vergemakkelijken [fig. 2].
•
Voor vervoer van de machine op een voertuig of
met een hijswerktuig is de machine standaard
voorzien van een hijsoog.
5 - CONTROLES VOOR HET STARTEN
Lees voordat de machine wordt
gestart
altijd
zorgvuldig
de
handleiding en leer de machine
kennen.
Stoppen van de motor.
Het werkbereik moet opgeruimd en
goed verlicht zijn en geen gevaar op
te leveren (geen vocht of gevaarlijke
stoffen in de buurt).
De gebruiker moet de juiste
beschermingsmiddelen
dragen.
Het gebruik van gehoorbescherming
is verplicht.
Onbevoegden mogen niet in het
werkbereik komen.
Gebruik alleen schijven waarop een
maximaal toerental staat aangegeven
dat hoger is dan het werkelijke
toerental van de spil.
Uitvoering
met
benzinemotor
(zie
het
onderhoudsboekje van de motor):
Houd
rekening
met
de
omgevingsomstandigheden
(gezondheid en veiligheid).
Nederlander - 3/6