
nEDlErlanDS | 39
Installatie van de geleidestang
De persleiding en de vereiste flens DIN 2631 PN6 moeten
ter plaatse voor de installatie van de geleidestang worden
geïnstalleerd. De DIN-flens moet asvrij worden geïnstal-
leerd. Dat wil zeggen dat de flensboringen symmetrisch
naast de verticale middenas van de flens moeten
liggen. Er moet worden gezorgd voor een toereikende be-
vestiging van de DIN-flens.
Houder (7) op de DIN-flens zetten, de positie bepalen, dan
in de flens twee schroefdraadboringen M12 aanbrengen.
Daarna de houder (7) op de DIN-flens zetten en met twee
cilinderschroeven (8) inclusief veerring vastschroeven.
Positie van de buisspanner (1) verticaal boven de hou-
der (7) bepalen en met veiligheidsankers (4) monteren,
schroeven (2) echter nog niet vastdraaien. Geleidestang
(6) naast de opnameconus van de houder (7) plaatsen en
definitieve lengte van de geleidestang bepalen, daarbij
meten tot aan de conusbovenrand van de buisspanner (1).
Geleidestang (6) tot de gewenste lengte inkorten en op de
conus van de houder (7) plaatsen. Buisspanner (1) boven
in geleidestang (6) duwen, zodat er geen speling in ver-
ticale richting overblijft en zeskantschroeven (2) inclusief
veerringen vastschroeven.
Laten zakken van de recirculatiepomp
Recirculatiepomp met de buisgeleiding volgens onder-
staande tekening aan de geleidestang hangen en tot aan
het inkoppelen laten zakken. Daarbij de motoraansluitka-
bel voorzichtig meegeleiden.
De motoraansluitkabel moet zodanig aan de ketting
of de staalkabel van de recirculatiepomp worden be-
vestigd, dat deze niet in de propeller terecht kan ko-
men en niet onder spanning staat. Na het laten zak-
ken van de recirculatiepomp moet de ketting of de
staalkabel worden ontlast.
Aanleggen van de motoraansluitkabel
De hier beschreven kabelhouders behoren niet tot de
standaard leveringsomvang van de recirculatie-
pomp.
Kabelhouder (2) met rubberen manchet (3) vlak boven
de recirculatiepomp om de aansluitkabel leggen en met
zeskantschroef (1) dichtschroeven. Karabijnhaak (4) in ka-
belhouder (2) en staalkabel of ketting (5) haken.
De aansluitkabels moeten in elk geval zodanig wor-
den aangelegd, dat deze niet in de propeller terecht
kunnen komen en niet onder spanning komen te
staan. Tweede kabelhouder direct onder de harpslui-
ting (6) op dezelfde manier monteren. Alle overige
kabelhouders op dezelfde manier monteren, daarbij
mogen de afstanden tot de recirculatiepomp steeds
groter worden. Aansluitkabel met trekontlasting (7)
aan de kabelhaak hangen.
5.3. Inbedrijfstelling
De recirculatiepomp mag niet droog lopen, omdat de
motor daarbij te veel opwarmt en beschadigd kan ra-
ken.
De recirculatiepomp mag pas in bedrijf worden ge-
nomen als de controles volgens hoofdstuk 5 zijn uit-
gevoerd en nadat is gecontroleerd of zich geen vaste
voorwerpen in het roerreservoir bevinden. Boven-
dien moet gewaarborgd zijn dat de recirculatiepomp
ten minste een halve propellerdiameter onderge-
dompeld is.
Ook moet ervoor worden gezorgd dat er niemand in het
bekken kan vallen. De hiervoor bestemde beveiligings-
systemen (afdekkingen, hekwerken etc.) moeten gemon-
teerd zijn. Bij langere stilstand van de recirculatiepomp
buiten het roerbekken moet het huis, voordat het weer
in bedrijf wordt gesteld, vrijgemaakt worden van opge-
droogd roermedium.
Содержание HRZ
Страница 1: ...Original Betriebsanleitung EN Original Instruction Manual NL Originele handleiding HRZ...
Страница 47: ...47...