Hach ORBISPHERE 410, Основное руководство пользователя, Страница: 174 / 358

Optie Beschrijving
Waarde Geef de gasconcentratie op overeenkomstig de waarde bij het
kalibratiemedium wanneer direct value wordt gebruikt.
Hold during calibration
(vasthouden tijdens kalibratie
of verificatie) Staat standaard ingeschakeld; stopt alle signalen van het instrument tijdens
de kalibratie om te voorkomen dat ongeldige informatie verstuurd wordt
naar aangesloten apparatuur.
2. Druk op OK om de kalibratie te starten.
• Er verschijnt een kalibratiescherm met de huidige meetgegevens die continu geüpdatet
worden.
• De waarde “% ideal current” is een stroompercentage ten opzichte van de ideale stroom voor
het gekozen membraantype. Als dit percentage niet binnen het aanvaardbare bereik valt,
verschijnt een foutmelding en mislukt het kalibratieproces. Er kan een waarschuwing
verschijnen als deze waarde in de buurt van de limieten komt terwijl de kalibratie echter nog
acceptabel is.
• Het bericht verschijnt eerst in het resultatenscherm. Het dialoogvenster met de foutmelding of
de waarschuwing wordt weergegeven als de toets Finish ingedrukt wordt.
• De waarde “% last calibration” geeft de verhouding aan tussen de huidige meting en de vorige
sensorkalibratie.
• De waarde “% variation” geeft de variatie aan tussen de laatste 3 metingen oftewel de
stabiliteit van de metingen. Er is een zo laag mogelijke variatie nodig voor een nauwkeurige
kalibratie.
• In het scherm worden de huidige kalibratieparameters weergegeven en de huidige gelezen
waarden (temperatuur, barometer, stroom).
O
2
-sensorkalibratie
De O
2
-sensor moet na elke sensoronderhoudsbeurt gekalibreerd worden. Wacht minstens
30 minuten na het plaatsen van een nieuw membraan voor u opnieuw kalibreert. De sensor staat in
contact met ofwel:
• Lucht bij atmosferische druk (In Air)
• O
2
met een gekende concentratie (Direct value). Het gas kan wel of niet opgelost zijn.
Kalibratie met lucht
Deze kalibratieprocedure plaatst de O
2
-sensor in met water verzadigde lucht om een gekende
zuurstofreferentie te verkrijgen waarmee gekalibreerd kan worden.
Maak de sensor goed droog voor u de beschermingsdop van de sensor onder de kraan houdt.
Schud overtollig water uit maar laat enkele druppels in de dop zitten. Controleer of de
beschermingsschroefdop op z'n plek zit over de sensorkop. Als u een kunststofgaasje gebruikt
binnenin de beschermingsdop, controleer dan of het droog is voor u probeert te kalibreren. Zet de
beschermingsdop vervolgens losjes terug op de sensor en zet deze met een paar draaien vast.
Stel de kalibratieparameters overeenkomstig in en druk op de kalibreertoets.
Directe kalibratie
Deze procedure kalibreert de zuurstofsensor tegen een vloeistofmonster met een gekende waarde
aan opgeloste O
2
die door dezelfde monsterleiding stroomt.
Het instrument geeft de gevoeligheid van de sensor weer als een percentage van de gevoeligheid
die vastgesteld werd bij de laatste kalibratie.
Stel de kalibratieparameters overeenkomstig in en druk op de kalibreertoets.
O
3
-sensorkalibratie
De sensor staat in contact met ofwel:
• Lucht bij atmosferische druk (In Air)
• O
3
met een gekende concentratie (Direct value). Het gas kan wel of niet opgelost zijn.
174 Nederlands