45
NL
Letselgevaar!
Letselgevaar voor vingers en handen, indien met
een hand in een draaiende mengtrommel
gegrepen wordt. Bescherming tegen de gevaren
van het grijpen of het opwikkelen door de
ronddraaiende mengtrommel is niet uitvoerbaar
(zie prEN 12151).
GEVAAR! Stroomschok! Er is letselgevaar
door elektrische stroom!
Gevaar door stroom bij gebruik van onjuiste
aansluitingen.
Aanraking van spanning geleidende onderdelen
bij geopende elektrische onderdelen. Verder kun-
nen ondanks alle genomen voorzorgmaatregelen
niet zichtbare restrisico’s blijven bestaan.
Veiligheidsadviezen
Volg de onderstaande aanwijzingen op om u zelf
en anderen tegen mogelijke gevaren en letsels te
beschermen.
Draag veiligheidsuitrusting. Bij werkzaamheden
met de machine dient u altijd een veiligheidsbril te
dragen. Veiligheidskleding zoals stofmasker, veilig-
heidshandschoenen, stevig en slipvast schoeisel en
gehoorbescherming worden aanbevolen.
Cement of toevoegingen niet aanraken, inademen
(stofontwikkeling) of innemen. Bij het vullen of
leegmaken van de mengtrommel persoonlijke
beschermingskleding (handschoenen, veiligheidsbril,
stofkapje) dragen.
In de werkomgeving de plaatselijke voorschriften ter
voorkoming van ongevallen en veiligheidsbepalingen
opvolgen.
Zorg voor voldoende licht.
De betonmolen mag eerst na volledige montage van
alle onderdelen gebruikt worden.
De betonmolen uitsluitend op een stabiele en vlakke
(kiepvrije) ondergrond plaatsen en gebruiken.
Opstelplaats vrij van struikelgevaren houden.
De bedienende persoon is in zijn werkomgeving
verantwoordelijk tegenover derden.
De molen niet onbewaakt in gebruik hebben.
Kinderen ver van de betonmolen verwijderd houden.
De molen uitsluitend onder „Gebruik volgens de
bepalingen“ genoemde werkzaamheden inzetten.
Machine of onderdelen aan de machine niet wijzigen.
Inbedrijfstelling van de molen enkel met volledige en
onbeschadigde veiligheidsinrichtingen.
Controleer of de bewegende onderdelen goed
functioneren en niet klemmen en dat de onderdelen
niet beschadigd zijn. Alle onderdelen moeten op de
juiste wijze gemonteerd zijn en aan alle voorwaar-
den voldoen om een goed gebruik van het apparaat
te waarborgen
Beschadigde veiligheidsinrichtingen en onderdelen
moeten vakkundig door een erkende werkplaats
gerepareerd of vervangen worden, voor zover
niets anders in de gebruiksaanwijzing daarover is
aangegeven.
Defecte, resp. beschadigde onderdelen aan de
machine onmiddellijk vervangen. Beschadigde of
onleesbare veiligheidsstikkers dienen vervangen te
worden.
Uitsluitend originele onderdelen gebruiken. Door het
gebruik van andere onderdelen kunnen ongevallen
voor de gebruiker ontstaan. De producent is voor de
eventuele hieruit ontstane schaden niet aansprakelijk.
Elektrische veiligheid
Bij niet-opvolging bestaat levensgevaar!
Het gebruik is slechts met een fout-
stroomschakelaar (RCD max. foutstroom van
30 mA) toegestaan.
WAARSCHUWING! Voor openen van de behuizing
van stroomnet loskoppelen. Het gebruik is alleen
toegestaan bij volledig gesloten behuizing.
Randgeaarde betonmolen, (Beveiligingsklasse II)
Inbedrijfstelling enkel met volledige en goed geslo-
ten kleding.
Aansluitleidingen voor het gebruik op defecte
plaatsen of veroudering controleren. Nooit defecte
aansluitkabels gebruiken.
Aansluitleidingen niet voor doeleinden gebruiken
waarvoor deze niet bestemd zijn. Bescherm de kabel
tegen warmte, olie en scherpe kanten. De aansluitle-
iding niet voor het uittrekken van de stekker uit het
stopcontact gebruiken.
Lange en dunne aansluitleidingen geven een span-
ningsverlies. De motor bereikt niet zijn maximale
prestatie, de functie van het apparaat wordt ger-
educeerd. Bij gebruik van een kabeltrommel de kabel
volledig afwikkelen.
Bij het verplaatsen van de aansluitkabel erop letten
dat deze niet ingeklemd of geknikt is en de stek-
kerverbinding niet nat wordt.
Enkel aansluitleidingen met een spatwaterdichte
rubberen stekker voor verzwaarde omstandigheden
gebruiken.
Geen provisorische elektrische aansluitingen gebrui-
ken. Veiligheidsinrichtingen nooit overbruggen of
buiten bedrijf zetten.
Uitvoering van de aansluitleidingen zijn volgens IEC
60245-4 1980 (DIN 57 282) met het kenmerk H 07
RN-F of gelijkwaardige bouwsoorten. Aderdoorsnede
minimaal 3 x 1,5 mm² met een maximale lengte van
25 m. Boven de 25 m lengte een aderdoorsnede
minimaal 2,
De elektrische aansluiting, resp. reparaties aan de
elektrische aansluiting dienen door een erkende ele-
ktricien uitgevoerd te worden waarbij de plaatselijke
NEDERLANDS