102
13. Toerentalregelaar „GUEC GE-221“
Voor u de toerentalregelaar in gebruikt neemt, dient u de voorschriften inzake de bediening en programmering
zorgvuldig door te lezen.
Kenmerken
• Compatibel met lithium- en nickel-accu’s (LiIon-, LiPo- en NiMH-, NiCd-accu’s)
• Uiterst lage binnenweerstand voor minimaal spanningsverlies.
• Veiligheidsschakelaar bij onderspanning, oververhitting en RC-signaalverlies
• 3 startmodi: normaal, zacht, zeer zacht voor directe of transmissieaandrijvingen
• Configureerbaar gasbereik voor alle zenders op de markt
• Rechtlijnige en snelle gasaanname
• Microprocessor met afzonderlijke spanningsregelaar voor de beste stooronderdrukking
• Max. toerental 210 000 tpm (bij 2-polige motoren), 70 000 tpm (6-polig), 35 000 tpm (12-polig)
• Programmeren via programmeerkaart of via de zender
Programmeerbare instellingen
Opgelet! Belangrijk!
Voor u de toerentalregelaar in gebruik neemt is het in elk geval wenselijk, de regelaar individueel op de door u
gebruikte helikopter- of het door u gebruikte modelvliegtuig te programmeren.
1.
Remfunctie: Uit / aan (standaardinstelling: uit)
2.
Accutype: Lithiuum (LiIo- of LiPo-accu’s) / NiCd-/NiMH-accu’s (standaardinstelling: Lithium)
3.
Cutoff-modus: zacht = stapsgewijze vermindering van het uitgangsvermogen / hard = onmiddellijk uitschakelen van
het uitgangsvermogen (standaardinstelling: zacht)
4.
Cutoff-schakeldrempel: laag / medium / hoog (standaardinstelling: medium)
Bij lithium-accu’s komen de waarden 2,6 V / 2,85 V / 3,1 V per cel overeen.
Bij NiMH-accu’s komen de waarden 0% / 45% / 60% van de startspanning overeen.
5.
Start-modus: normaal / zacht / zeer zacht (standaardinstelling: zeer zacht)
De instelling „Normaal“ is aanbevolen voor vliegtuigmodellen met directe aandrijving.
De instellingen „zacht“ met 1 s hooglooptijd en „zeer zacht“ met ca. 2 s hooglooptijd zijn in de eerste plaats geschikt
voor vliegtuigmodellen met transmissiemotoren en helikoptermodellen.
Wanneer na het starten de motor wordt uitgeschakeld en binnen de 3 seconden opnieuw volgas wordt gegeven,
schakelt de regelaar kortstondig van „zacht“ of „zeer zacht“ naar „Normaal“ opdat er geen gevaar bestaat dat het
model wegens de vertraagde gasaanname schade oploopt.
6.
Timing: laag / medium / hoog (standaardinstelling: laag)
Doorgaans zijn lage timing-waarden voor de meeste motoren voldoende. Voor 2-polige motoren raden wij de instelling
„laag“ aan en voor motoren met 6 of meer polen de instelling „medium“. Aangezien er echter heel veel verschillende
motoren op de markt zijn, moet u de voor uw motor beste timingwaarde bepalen. In regel leveren iets hogere
timingwaarden ook iets meer vermogen op, tegelijk echter stijgt het stroomverbruik en de thermische belasting van de
motor, regelaar en accu.