101
Controleren van de gyroscoopwerking
• Neem de gyroscoop in de AVCS-modus in gebruik. Op de zender mogen geen staartmixers geprogrammeerd zijn en de
stuurknuppel voor de staartfunctie en de daarbij horende trimschuiven moeten zich in de middelste stand bevinden.
• Stel het gewenste servotype (analoge/digitale servo) in de programmeermodus op de gyroscoop in.
• Sluit de staartservo aan en bevestig de servohendel in een hoek van 90° tot de aansturing.
• Test de looprichting voor de staartsturing. Als de servo de verkeerde looprichting aanwijst, wijzigt u de looprichting van de
staartservo op de zender.
• Stel op de zender de correcte uitslagwaarden voor de staartservo in. De maximale stuurweg op de zender moet bruikbaar
zijn zonder dat daarbij de servohendel bij volledige uitslag door de aansturing mechanisch wordt begrensd. Op de
gyroscoop mag de maximale servoweg niet zijn begrensd.
• Controleer aansluitend de bedrijfsrichting van de gyroscoop. Wanneer u de helikopter van bovenaf gezien in de richting
van de wijzers van de klok rond de hoofdrotoras laat draaien, moet de gyroscoop de staartservo in dezelfde richting doen
uitslaan als wanneer u op de zender naar links zou hebben gestuurd. Als de servo de verkeerde looprichting vertoont, stelt
u op de gyroscoop in de programmeermodus de correcte looprichting van de staartservo in.
• Stel indien nodig op de gyroscoop in de programmeermodus de max. servo-uitslagen in.
Controleren van de gyroscoopinstelling tijdens het vliegen
• Stel hiervoor eerst de afstandsbediening en vervolgens het model met de gyroscoop in werking.
• Stel een gyroscoopgevoeligheid van 65 – 70% in.
Opgelet! Belangrijk!
Als u de helikopter van de voorbereidingsruimte naar de startplaats draagt en daarbij het staartroer in een andere
richting stelt, dient de gyroscoop opnieuw te worden geïnitialiseerd.
Beweeg daartoe de staartstuurknuppel op de zender 4 x snel heen en weer. Daarop zal de staartservo opnieuw in
de middelste stand lopen. Deze handeling dient voor elke start te worden uitgevoerd.
• Als bij de initialisering vb. de trimming is verplaatst, kan de trimming opnieuw in de middelste stand worden gebracht.
Aansluitend moet de schuifregelaar voor de gevoeligheid van de gyroscoop 3 x snel heen en weer worden bewogen,
waarbij hij tot slot opnieuw in de AVCS-modus moet staan. Daardoor wordt de op dit moment actuele knuppelstand (incl.
trimming) als nieuwe neutrale positie opgeslagen.
• Laat de rotor aanlopen en verhoog langzaam het toerental. De helikopter mag dan nog niet opstijgen.
• Wanneer het model begint „licht“ te worden, controleert u de werking van de staartrotor.
• Wanneer de besturing van de staartrotor bevredigend werkt, laat u de helikopter opstijgen en controleert u de werking
van de gyroscoop.
Wanneer de staart voortdurend snel heen en weer beweegt, is de gyroscoopgevoeligheid te hoog ingesteld. Verlaag in dit
geval de gevoeligheid van de gyroscoop of verminder de afstand „A“ aan de staartservohendel (zie afbeelding 3).
Wanneer de staart bij snelle pitchveranderingen wegdraait, is de gyroscoopgevoeligheid te laag ingesteld. Verhoog in dit
geval de gevoeligheid van de gyroscoop of vergroot de afstand „A“ aan de staartservohendel (zie afbeelding 3).
Technische gegevens
Voedingsspanning ........................................... 4,5 – 6,5 V/DC
Stroomverbruik ca. ......................................... 50 – 100 mA
Stekkersysteem .............................................. Futaba
Aansturing analoge/digitale servo’s .................. 50/333 Hz
Middelste stand van de servo .......................... 1520 µs
Afmetingen .................................................... 26 x 24 x 9 mm
Gewicht incl. aansluitkabel .............................. 12 g