46
NL
hoogte met behulp van een
platte vijl aangepast worden.
De dieptebegrenzing moet
ca. 0,65 mm tegenover de
zaagtand naar achter geplaatst
worden. Rond daarna de
dieptebegrenzing een beetje naar
voor af.
Onderhoudsintervallen
Voer de in onderstaande tabel opgesomde
onderhoudswerkzaamheden regelmatig
uit. Door regelmatig onderhoud van uw
zaag wordt haar levensduur verlengd.
Bovendien kan u dan optimaal zagen en
worden ongelukken vermeden.
Tabel onderhoudsintervallen
Machine-onderdeel
Uit te voeren
Voor elk
gebruik
Na 10
uur ge-
bruik
Onderdelen van de ket-
tingrem
Controleren, indien nodig ver-
vangen
Kettingwiel
Controleren, indien nodig ver-
vangen
Ketting (5)
Controleren, oliën, indien nodig
slijpen of vervangen
Zwaard (4)
Controleren, omdraaien,
reinigen,Oliën
Spanning instellen
Het instellen van de kettingspanning is in
het gedeelte over ingebruikname, ketting-
zaag spannen, beschreven.
• Schakel de zaag uit en trek de stekker uit
• Kontroleer de spanning regelmatig en
stel deze zo veel mogelijk bij zodat de
ketting nauw aan het geleispoor ligt,
maar toch nog los genoeg zit om met de
hand aan te kunnen trekken.
Nieuwe ketting laten inlopen
Bij een nieuwe ketting vermindert de span
-
kracht na enige tijd. Daarom moet u na de
eerste 5 snedes, daarna in grotere afstan-
den, de ketting opnieuw aanspannen.
Bevestig nooit een ketting op
een afgesleten aandrijfwiel of
een beschadigd zwaard.
Zwaard onderhouden
Gebruik snijvaste handschoe
-
nen als u aan de ketting of het
zwaard werkt.
Het zwaard (4) moet na alle 10 minuten
gebruik omgedraaid worden, om een gelijk
-
matige slijtage te garanderen.
1. Schakel de zaag uit en trek de stekker
uit (18).
2. Neem de kettingwielbescherming (15),
de ketting (5) en het zwaard (4) af.