INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
KOELAANSLUITINGEN
Om de koellijnen aan te sluiten, als volgt te werk gaan:
• De uiteinden van de eerder opgetrompte buis samen laten vallen met de uitein-
den van de aansluitingen op de binnen- en buitenelementen.
• De koppelmof met de hand vastschroeven en vervolgens aanspannen met
behulp van een geschikte sleutel (om spanningen op de leidingen te voorkomen
is het raadzaam om een tegensleutel te gebruiken).
Deze handeling herhalen voor de tweede kraan.
AANSPANNEN VAN DE LEIDINGEN
·U ervan verzekeren dat er zich geen stof of vuil in de aansluitzone bevinden
·U ervan verzekeren dat het oppervlak van de aansluiting en de optromping perfect met elkaar zijn uitgelijnd
·De koppelmof eerst met de hand vastdraaien en vervolgens met een geschikte momentsleutel.
Als de sluiting niet afdoende is, kunnen er zich lekken voordoen, maar aan de andere kant kan een te sterke sluiting
de optromping beschadigen.
In onderstaande tabel vindt u de aanbevolen aanhaalkoppels in functie van de buisdiameter.
TESTEN VAN DE AFDICHTING (AANBEVOLEN)
Alvorens de vacuümfase van de installatie uit te voeren, wordt aanbevolen de afdichting te controleren van het gedeel-
te van het koelcircuit dat de verbindingen tussen de leidingen en het binnenelement bevat. Voor deze fase als volgt te
werk gaan:
• Met de service-afsluiters van het buitenelement volledig gesloten, de dop van de service-aansluiting (
1-Afb.2
) en de
koppelmof (
2-Afb.2
) van de gasklep (
de grootste
) verwijderen.
• Een manometergroep passend bij de stikstoffles (
N2
) met de
service-afsluiter verbinden.
• Het systeem op een druk van maximum
30 bar
brengen met de
stikstof uit de fles.
• De afdichting van de verbindingen controleren met vloeibare
zeep
Om te voorkomen dat er vloeibare stikstof in het
systeem terechtkomt, de fles gedurende het onder
druk zetten van het systeem in verticale stand
houden!
• De afdichting controleren op alle verbindingen, zowel op het
buitenelement als op het binnenelement. Eventuele lekken wor-
den gesignaleerd door de vorming van zeepbellen. Wanneer er
zeepbellen te zien zijn, de aanhaalspanning van de koppelmof-
fen controleren of nagaan of de optromping correct van vorm is.
• De vloeibare zeep verwijderen met een lap.
• De stikstofdruk in het circuit verlagen door de vulbuis van de
fles los te maken.
• Wanneer de druk gezakt is, de stikstoffles afkoppelen.
Afb. 1
Nominale
diameter (“)
Buiten-
diameter (mm)
∅
Aanspankoppel
Nxm (kgfxcm)
1/4
6.35
14 ~ 18 (140 ~ 180)
3/8
9.52
33 ~ 42 (330 ~ 420)
1/2
12.70
33 ~ 42 (330 ~ 420)
5/8
15.88
33 ~ 42 (330 ~ 420)
Afb. 2
TAB. Aanspankoppels (referentiewaarden)