13
Dauerbetrieb:
Das Modell ist nicht für Dauerbetrieb geeignet. Nach 10 Minuten Betrieb, mindestens 5 Minuten Pause!
Einzelbetrieb:
Neustart nach Programmablauf ist
erst wieder nach ca. 11 Sekunden möglich
.
Programmablauf:
-1. Fahrt nach oben: Gondel fährt auf den oberen Reed-Sensor.
-2.... 6. Fahrt nach oben und unten bewegen sich zwischen den Reed-Sensoren.
-6. Fahrt nach unten: Gondel fährt auf unteren Reed-Sensor und bleibt bis zum Neustart des Programmes stehen.
Ist das nicht der Fall
, müssen die Verkabelung, Reed-Sensor und Magnet überprüft werden.
Mögliche Ursachen:
Fehler:
Gondel hält nicht am oberen Reed-Sensor
-Reed-Sensor nicht angeschlossen; oder
-Reed-Sensor defekt; oder
-Reed-Sensor oben und unten sind vertauscht; oder
-Rundmagnet fehlt.
Gondel hält nicht am unteren Reed-Sensor
-Reed-Sensor nicht angeschlossen; oder
-Reed-Sensor defekt; oder
-Reed-Sensor muß so justiert werden, daß die rechtwinklig abgebogenen Anschlußdrähte
nach oben zum Turmende zeigen.
Continuous operation:
This model is not suitable for continuous operation. After 10 minutes of operation pause for at least 5 minutes !
Individual operation:
Re-start
after expiry of program run will not be possible
until after approx. 11 seconds
.
Program run:
- 1. Ascent: Car will move to
top
reed contact.
- 2. ... 6. Ascent and descent take place between reed contacts.
- 6. Descent: Car will move to
bottom
reed contact and remains there up to the re-start of the program.
If this is not the case
, the wiring, the reed contacts and the magnet must be examined.
Possible causes:
Fault:
Car fails to stop at
Top
reed contact
- Reed contact not connected or
- Reed contact defective or
- Reed contacts
top
and
bottom
interchanged or
- Round magnet missing;
Car fails to stop at
bottom
reed contact
- Reed contact not closed or
- Reed contact defective or
- Reed contact must be adjusted in such a way that
the connecting wires bent at right angles point upwards
to the tower end.
Fontionnement continu:
Le modèle n’est pas conçu pour tourner en continu. Après 10 mn de fonctionnement faire un arrêt pour une durée minimum de 5 mn!
Fonctionnement individuel:
Un redémarrage
après le déroulement du programme
n’est possible qu’après env. 11 secondes
.
Déroulement du programme:
- 1. Déplacement vers le haut: la cabine arrive sur le relais reed
supérieur.
- 2. ... 6. Déplacement vers le haut et vers le bas entre les relais reed.
- 6. Déplacement vers le bas: la cabine arrive sur le relais reed
inférieurs
et s’arrête jusqu’au redémarrage du programme.
Si ce n’est pas le cas
, contrôler le câblage, les relais reed et l’aimant.
Causes possibles:
Défauts:
La cabine ne s’arrête pas sur le relais
- le relais reed n’est pas connecté o
reed
supérieur
- le relais reed est défectueux ou
- les relais reed
supérieur
et
inférieur
sont permutés ou
- l’aimant rond manque;
La cabine ne s’arrête pas sur le relais
- le relais reed n’est pas connecté ou
reed
inférieur
- le relais reed est défectueux ou
- les relais doit être ajusté de telle sorte que les
- fils de connexion recourbés à angle droit soient dirigés vers l’extrémité de la tour.
Continubedrijf:
Dit model is niet voor continue bedrijf geschikt. Na 10 minuten gebruik minstens 5 minuten pauze!
Eenmalig bedrijf:
Na uitvoering van het programma kan een
volgend programma pas na ca. 11 seconden
worden gestart.
Programma:
- 1e rit omhoog: gondel gaat omhoog tot aan het
bovenste
Reedcontact.
- 2e ... 6e rit omhoog en omlaag: de gondel gaat op en neer tussen de Reedcontacten.
- 6e rit omlaag: de gondel gaat omlaag naar het
onderste
Reedcontact en blijft hier staan totdat het programma opnieuw wordt gestart.
Als dit niet het geval is
, moeten de bedrading, de Reedcontacten en de magneet worden gecontroleerd.
Mogelijke oorzaken:
Fout:
Gondel komt niet tot stilstand bij
- Reedcontact niet aangesloten, of
bovenste
Reedcontact
- Reedcontact defect, of
- Reedcontacten
boven
en
onder
zijn verwisseld, of
- ronde magneet ontbreekt;
Gondel komt niet tot stilstand bij
- Reedcontact niet aangesloten, of
onderste
Reedcontact
- Reedcontact defect, of
- Reedcontact moet zo worden bijgesteld dat de
in een rechte hoek afgebogen aansluitdraden naar
boven richting toreneinde wijzen.
V
T
