13
GEVAAR:
Slangen die onder druk staan, niet aanraken.
Als olie die onder druk staat ontsnapt, kan het door de
huid dringen wat ernstige letsel kan veroorzaken. Als olie onder
de huid wordt geïnjecteerd, onmiddellijk een arts raadplegen.
WAARSCHUWING:
Gebruik hydraulische cilinders enkel in
een aangesloten systeem. Nooit een cilinder gebruiken met
koppelingen die niet aangesloten zijn. Als de cilinder uiterst
overladen is, kunnen onderdelen op een catastrofistische manier
falen wat ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
WAARSCHUWING: Zorg dat de apparatuur stabiel is
opgezet alvorens lasten te heffen.
De cilinder dient op
een vlakke ondergrond geplaatst te worden die de last
kan dragen. Gebruik waar mogelijk een ondersteuning voor de
cilinder voor extra stabiliteit. De cilinder mag niet gelast of op een
andere manier aangepast worden voor het bevestigen van een
voetstuk of andere ondersteuning.
Vermijd situaties, waarbij de last niet aangrijpt in het
hart van de cilinderplunjer. Niet-centrisch aangrijpende
lasten veroorzaken aanzienlijke spanningen in de
cilinder en de plunjer. Bovendien kan de last wegglijden of vallen,
wat tot gevaarlijke situaties leidt.
Verdeel de last gelijkmatig over het gehele zadeloppervlak.
Gebruik altijd een zadel om de plunjer te beschermen,
wanneer geen hulpstukken met schroefdraad worden
gebruikt.
BELANGRIJK:
Hydraulische machines mogen enkel
door een bevoegd hydraulisch technicus van onderhoud
worden voorzien. Voor reparaties dient u contact op te
nemen met een nabijgelegen bevoegd ENERPAC servicecentrum.
Om uw garantie te beschermen, enkel ENERPAC olie gebruiken.
WAARSCHUWING:
Immediately replace worn or
damaged parts by genuine EVersleten of beschadigde
onderdelen onmiddellijk met authentieke ENERPAC
onderdelen vervangen. Standaardonderdelen breken, wat tot
persoonlijk letsel en schade aan eigendom kan leiden. ENERPAC
onderdelen zijn zodanig ontworpen dat ze precies passen en
hoge ladingen kunnen weerstaan.
3.0 BEDIENINGSPANEEL
3.1 Bezig met veranderen van het bedieningspaneel
op een Enerpac ZE-, ZW- en ZU-pomp
WAARSCHUWING:
Het bedieningspaneel is een
elektronisch apparaat dat gevoelig is voor statische
elektriciteit. Hanteer het bedieningspaneel met
antistatische media die in goed werkende staat verkeren gebruikt
worden! (d.w.z. draag een ESD-polsband!)
1.
Indien mogelijk moet de pomp op de netspanning
worden aangesloten en de op het LCD-scherm tijdens
het opstartproces verstrekte informatie worden gelezen.
Noteer het modelnummer en motortype van de pomp
(softwareversie 5.7 en hoger).
Bel de Technische dienst van Enerpac wanneer het
modelnummer en/of de motortype-informatie van de pomp
niet op het scherm wordt getoond. Wanneer U Enerpac belt
moet u de volledige modelcode bij de hand hebben, die op
het naamplaatje van de pomp wordt getoond.
2.
Het vervangpaneel wordt op de fabriek met de
standaardwaarden ingesteld: huidige softwarewijziging,
pompmodelnr. 6 en motortype UN.
Het modelnummer van de pomp moet worden ingesteld op:
1: Alleen voor bepaalde speciale pompen
2: Voor de Vooruit-Stationair-Achteruit-functie, d.w.z. met
een VE32-klep
3: Voor de Storten-functie, d.w.z. met een VE32D-klep
4: Voor torsiesleutelfunctie tot 800 bar en een B-poort.
instelling van ontlastventiel op 180 bar
5: Voor torsiesleutelfunctie tot 800 bar en een B-poort.
instelling van ontlastventiel op 110 bar
6: Voor standaardpompen met een 3/3-wegs of 3/4-wegs
ventiel, d.w.z. VE33, VE43 of VEW43P
7: Voor torsiesleutelfunctie tot 690 bar en een B-poort.
instelling van ontlastventiel op 180 bar
8:
Voor de Joggen-functie met gebruikmaking van een
handmatige klep
Het motortype moet worden ingesteld op:
UN: voor universele motoren
1P: voor inductiemotoren met enkelvoudige fase
3P: voor driefasige inductiemotoren
9:
Voor pallet-ontkoppelfunctie, d.w.z. met een VEW43
aanstuurventiel
10:
Voor loskoppelventielfunctie, d.w.z. met een VEW22
aanstuurventiel
3. Na vervanging van het bedieningspaneel moet ervoor
worden gezorgd dat alle elektrische aansluitingen juist
gemaakt zijn.
4. Start de pomp en volg het opstartproces totdat er “OK” op
het scherm verschijnt.
5.
Druk herhaalde keren op de menuknop totdat het
“DIAGNOSE”-scherm wordt weergegeven.
6. Houd de startknop van de motor en de omhoog-pijl tegelijk 7
seconden lang tegelijk ingedrukt (!), totdat “INVOERCODE”
op het scherm verschijnt.
7. Houd de startknop van de motor 5 seconden lang ingedrukt
totdat “MODEL 6” op het scherm verschijnt.
8. Verander het modelnummer met gebruik van de omhoog-
pijl en/of omlaag-pijl naar het gewenste modelnummer.
Bevestigen door de menuknop één keer in te drukken.
9. Het scherm toont nu het motortype. Door ook nu weer
gebruik te maken van de pijltoetsen, gaat u naar de instelling
die met uw pomp overeenkomt.
10. Bevestigen en teruggaan naar het “OK”-scherm door de
menuknop twee seconden lang ingedrukt te houden.
11. Bevestig de juiste instellingen door de pomp van de
netspanning uit te schakelen totdat het scherm volkomen
leeg is, hem opnieuw op de stroom aan te sluiten, de
opstartvolgorde af te lezen en de pompfunctie te testen met
de juiste cilinder of het juiste hulpmiddel eraan bevestigd.