Enerpac BP1 Series, Инструкция

Страница: 56 / 124

56
Figuur 3, Poorten en aansluitingen
Ventilatie/
olievuldop
Figuur 4, Ventilatie/vuldop
6.1 Voor de start
1. Controleer alle systeemfi ttingen en -aansluitingen, om te
verzekeren dat zij goed vastzitten en niet lekken.
2. Controleer het hydraulische oliepeil. Olie toevoegen, indien
nodig.
3. Draai het reservoir ventilatie/vuldop los met een tot twee
volledige omwentelingen.
BELANGRIJK: om te ventileren, moet de ventilatie/vuldop
worden losgedraaid als de pomp in werking is.
4. Installeer een volledig opgeladen accu op de pomp. Zie
Sectie 7.1 voor meer informatie. Opmerking : nieuwe accu's
moeten worden opgeladen voor gebruik.
6.2 Hoog/laag/trigger vergrendelingsschakelaar
Een drie-positie keuzeschakelaar en een verstelbare
handbediende trigger controlepompwerking. Zie fi guur 5 voor
schakelaarposities.
Figuur 5, Schakelaarposities - Hoog/laag/trigger
vergrendelingsschakelaar
• Voor lage snelheidswerking (maximaal 2000 RPM): plaats de
schakelaar naar links. “1” wordt weergegeven in het venster.
Om de snelheid te variëren tot 2000 RPM, verhoog of verlaag
de druk op de trigger.
• Voor hoge snelheidswerking (maximaal 3000 RPM): plaats de
schakelaar naar rechts. “2” wordt weergegeven in het venster.
Om de snelheid te variëren tot 3000 RPM, verhoog of verlaag
de druk op de trigger.
• Om de trigger mechanisch te vergrendelen in de uit-stand:
plaats de schakelaar in het midden. Het vergrendelingssymbool
“ ” wordt weergegeven in het venster. De trigger werkt niet
terwijl de schakelaar in de vergrendelde positie staat.
6.3 Starten, stoppen en snelheid controleren
1. Start de pomp door de hendel stevig vast te grijpen en de
trigger omhoog te trekken.
2. Om de snelheid te variëren, verhoog of verlaag de druk op
de trigger. Hoe verder de trigger wordt getrokken, hoe groter
de snelheid. De maximale RPM wordt bepaald door de
hoog/laag /trigger vergrendelingsschakelaar.
3. Laat de trigger los om de pomp te stoppen.
Trigger
Hoog/laag/trigger
vergrendeling-
sschakelaar
Figuur 6, Controlelocaties, zuigpomp
A - Meterpoort
B - Uitlaatpoort
C - Tankpoort
A B C