6.1
Regelmethode voor de kabel van de gashendel
:
De manuele starter is voorzien van een startschakelaar. Wanneer de kabel niet is aangespannen,
trek de gashendel naar het bovenste deel van het handvat. Als de tuimelaar de startschakelaar niet
aanraakt maakt de bougie geen vonk en slaat de motor niet aan.
Eventueel moet u de kabel aanpassen.
Ga als volgt te werk:
7- VEILIGHEIDSREGELS
Algemene gebruiksvoorwaarden
1. Deze machine is alleen bestemd voor het maaien van natuurlijk gras. Gebruik de grasmaaier nooit
voor andere doeleinden. Elk ander gebruik kan leiden tot schade aan de grasmaaier en aan uzelf.
2. Personen jonger dan 16 jaar en personen die niet op de hoogte zijn van de gebruiksinstructies
mogen de grasmaaier niet gebruiken.
3. De gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid van anderen binnen de werkzone. Houd
kinderen en huisdieren op een veilige afstand wanneer de grasmaaier in werking is.
4. Voor het maaien, verwijder alle vreemde voorwerpen uit het gras die in de grasmachine kunnen
terechtkomen. Blijf waakzaam voor andere vreemde voorwerpen die u kan tegenkomen tijdens het
maaien.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
1. Controleer of alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
2. Voor het maaien, installeer de opvangbak.
3. Voor het maaien, zorg ervoor dat het mes en de stelschroef van het mes correct zijn bevestigd. Bij
het slijpen van de messen, doe het gelijkmatig aan elke zijde om een onevenwichtigheid te
voorkomen. Vervang het mes als deze beschadigd is.
4. Draag een lange broek en stevige schoenen tijdens het maaien.
5. Laat de motor niet draaien in een gesloten en/of weinig geventileerde ruimte want het gas van de
motor bevat koolmonoxide en dit is schadelijk voor uw gezondheid.
6. Gebruik de grasmaaier alleen bij voldoende licht.
7. Gebruik de grasmaaier niet als het regent of het gras nat is.
8. Wees voorzichtig tijdens het maaien op hellingen of aflopende terreinen. Maai horizontaal
op hellingen, nooit omhoog of omlaag.
9. Zet de motor van de grasmaaier uit als u deze onbeheerd achterlaat.
10. Hef nooit het achterste deel van de grasmaaier op tijdens het starten van de motor en plaats nooit
uw handen en voeten onder de grasmaaier of in de buurt van de uitstootzone wanneer de motor in
werking is.
11. Wijzig nooit het nominaal toerental van de motor.
12. Bij zelfrijdende grasmaaiers, schakel het zelfrijdend systeem uit voor het starten van de motor.
13. Hef de grasmaaier nooit op en draag deze niet wanneer de motor in werking is.
14. Stop de motor en verwijder de bougie in volgende gevallen:
-
Voor een handeling onder de grasmaaier of in de buurt van de uitstootzone.
-
Voor een onderhoud, reparatie of controle.
-
Voor het dragen, opheffen en opbergen van de grasmaaier.
-
Bij het onbeheerd achterlaten van de grasmaaier of het aanpassen van de snijhoogte.
-
Bij het verwijderen en ledigen van de opvangbak.
-
Na het in contact komen met een vreemd voorwerp. Stop de motor en controleer zorgvuldig de
grasmaaier op schade. Breng de grasmaaier indien nodig naar een erkende monteur voor
reparatie. WAARSCHUWING: Na het stoppen van de motor blijft het mes nog enkele
seconden draaien.
-
Controleer de grasmaaier indien deze niet normaal functioneert en ga naar een erkende
monteur.