NL
- 66 -
6.6 Frezen van cirkels met de passerpunt (13)
Om cirkels rond een middenpunt te frezen gaat u
als volgt te werk:
•
Passerpunt (13) conform punt 5.4 monteren
en instellen.
•
Passerpunt (13) op het middelpunt van de te
frezen cirkel zetten en aandrukken.
•
Freesbeurt conform punt 6.4. uitvoeren.
6.7 Frezen met de parallelaanslag (21)
Om langs een rechtlijnige buitenrand van een
werkstuk te frezen gaat u als volgt te werk:
•
Monteer de parallelaanslag (21) conform punt
5.3.
•
Leidt de parallelaanslag (21) langs de buiten-
rand van het werkstuk.
•
Freesbeurt conform punt 6.4. uitvoeren.
6.8 Uit de losse hand frezen
•
De bovenfrees kan ook helemaal zonder ge-
leidestangen worden gebruikt. Bij het frezen
uit de losse hand kunt u creatieve freeswerk-
zaamheden verrichten zoals b.v. het maken
van karakteristieke trekken.
•
Stel daarvoor de frees heel vlak in!
•
Neem bij het bewerken van het werkstuk de
draairichting van de frezen in acht (fig. 19).
6.9 Vorm- en kantfrezen (
fi
g. 20)
•
Voor het vorm- (a) en kantfrezen (b) kunnen
ook speciale frezen met aanloopring worden
gebruikt.
•
Frees monteren.
•
Machine voorzichtig naar het werkstuk bren-
gen.
•
Geleidingspen of kogellager (c) met lichte
druk langs het werkstuk leiden.
Waarschuwing!
Bij vrij grote freesdiepten naargelang van het
materiaal in meerdere stappen te werk gaan.
Hou bij alle freeswerkzaamheden de boven-
frees met beide handen vast.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwali
fi
ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolbors-
tels door een bekwame elektricien nazien.
Gevaar!
De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
8.3 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
Anl_PRO_OF_1255_SPK7.indb 66
Anl_PRO_OF_1255_SPK7.indb 66
27.02.14 08:40
27.02.14 08:40